vrijdag 20 december 2019

Crisisberaad bij familieonderneming ‘Oranje Boven’



Ze zijn er allemaal. Voorzitter Beatrix had ze met spoed uitgenodigd om een dreigende crisis te bespreken. Nadat ze de vergadering had geopend ging ze direct over naar het belangrijkste punt. Er was een brief binnen gekomen. Van premier Rutte. Ze vatte hem samen. Rutte is niet langer bereid om voor ons te liegen en de kooltjes uit het vuur te halen. En dat is niet alles. Er is een verdekt dreigement. Hij laat weten nog actieve herinnering te hebben aan een paar zaken die hij voor ons heeft opgeknapt.

Prins Bril is de eerste die reageert. Kunnen we hem niet laten gaan slapen?’’ Hij heeft nog wel wat contacten met de mocromaffia die soms hand- en spandiensten leveren bij lastige huurders. Maxima is tegen. ‘Dan krijgen we die Dijkhoff die altijd en overal zijn excuses voor aanbiedt’. Irene wijst haar terecht. ‘Dijkhoff is iemand die altijd alle kansen benut om aan geld te komen, die man zal ons begrijpen. Margriet mompelt instemmend. Alex weet het nog niet en kijkt vragend naar Maxima. Die is resoluut. ‘Er moet iets gebeuren, zo kan het niet langer, we moeten ook aan de toekomst van onze kinderen denken, dat deed jullie grootmoeder ook’.

De vergadering valt even stil, iedereen kijkt peinzend voor zich uit. Beatrix probeert de familie weer gefocust te krijgen. ‘Of Rutte moet gaan slapen, laten we nog even in het midden. Laten we de situatie nog wat breder bekijken. De media zijn ons op dit ogenblik niet goed gezind, een columnist heeft zelfs het lef om te vragen dat Alex de kersttoespraak gebruikt om excuses aan te bieden. Dat gaan we natuurlijk niet doen, maar wat kunnen we wel. Kom op nazaten van Oranje, we hebben voor hetere vuren gestaan.’

Alex schuift zijn stoel driftig naar achteren en staat op. ‘Ik ben het zat. Dat koningsgedoe heb ik nooit zien zitten, maar ik deed het voor jullie. Laten we er een punt achter zetten en met de hele familie naar Argentinië verhuizen. Zo langzamerhand hebben we toch wel geld genoeg en daar valt ook nog wel aardig wat te verdienen als we het goed aanpakken. Misschien kan ik daar wel koning worden.’ Maxima kijkt hem verheerlijkt aan. ‘Dat is niet een beetje dom zoals gewoonlijk, dit is geniaal. Daar zitten ze in Argentinië echt op te wachten. Ik heb genoeg kennissen daar die zo’n plan zouden steunen.’

Margriet die zich tot dan toe stil had gehouden neemt dan het woord. ‘Het is gek, maar daar heb ik het met Pieter ook al over gehad. Het is een goed plan, maar wij gaan niet mee. Ik ben toch min of meer de reserve-koningin en wij nemen hier de zaak over. Jullie hebben het hier met al die fratsen wel gehad, terwijl Pieter en ik nog een redelijk schoon blazoen hebben. Wij hebben nog nooit iets verkocht dat niet van ons was. Lex kan het in zijn kersttoespraak aan kondigen. Hij kan gewoon zeggen dat het te zwaar voor hem wordt.’

Iedereen kijkt verwachtingsvol naar Margriet. Maar die zegt niets meer. Beatrix neemt dan het woord. ‘Margriet, ik heb je kennelijk altijd onderschat, je bent geweldig. Dit land van kruideniers en boekhouders ben ik net als Lex ook al een tijdje zat. Ik wil wel naar Argentinië.’ Plots begint iedereen opgewonden door elkaar te praten. De Oranjes zijn allemaal het ontevreden volk al langer zat, blijkt nu. Rutte, de verrader heeft eieren voor zijn geld gekozen en de familie in de steek gelaten, Prins Bril schreeuwt boven alles uit; ‘die moet gaan slapen, die moet gaan slapen.’ Koning Lex zit vergenoegd te grijnzen. ‘We kunnen ook Mozambique weer nieuw leven in blazen als vakantieadres en eindelijk kan ik mijn eigen privévliegtuig kopen. Kan ik eindelijk vliegen zonder dat half Nederland op mijn vingers zit te kijken.’

Dan komt Amalia binnen. ‘Moet ik anderhalf miljoen laten schieten omdat jullie de kolder in de kop hebben. Ik heb in de kamer hiernaast alles gehoord. Het gaat niet door, zeg ik jullie. Sodemieter allemaal maar op naar Argentinië, maar ik geef de troon niet op. Ik hou die kersttoespraak wel en zal zeggen dat ik niks meer met jullie te maken wil hebben omdat jullie een stelletje fraudeurs en bedriegers zijn die lijden aan geld- en pronkzucht. Margriet zit dan wel schijnheilig te doen, maar ik ben het echte onbeschreven blad.

Het wordt stil aan de tafel. Beatrix staat op met alle waardigheid die haar nog rest en zegt dat ze met onmiddellijke ingang aftreedt als voorzitster van Oranje Boven. ‘Zoek het samen maar uit, ik doe niet meer mee. Ik ga Rutte bellen. Ik zal hem zeggen dat we ons allemaal terugtrekken en hem vragen of hij Amalia nog een kansje wil geven. Als hij een referendum uitschrijft maakt ze een goede kans.’

Terwijl Beatrix de kamer verlaat, pakt Amalia met een vastberaden gezicht de telefoon.





dinsdag 17 december 2019

De jaarlijkse slacht van kerstbomen

Het ontluisterende einde


De ‘echte’ kerstboom is de plofkip van het interieur tijdens de feestdagen. Hij wil maar niet verdwijnen. Stoomboten zijn (bijna) verdwenen, grammofoonplaten zijn verdwenen, cassettebandjes zijn verdwenen, CD’s zijn aan het verdwijnen, boeken zijn aan het verdwijnen, maar de kerstboom moet blijven omdat hij zo lekker zou geuren.

Ik hoorde net van een man die zijn vrouw er met redelijke argumenten van probeerde te overtuigen dat het toch eindelijk tijd werd om dit jaar de ‘natuurlijke’ kerstboom te vervangen door een duurzaam exemplaar dat na de feestdagen op zolder weer zijn volgende beurt kon afwachten. Hij delfde het spit. Met liefde was ze bereid om desnoods de naalden tot aan Pinksteren op te blijven zuigen omdat iedere naald haar weer deed herinneren aan de gezellige feestdagen. De geur was voor haar onmisbaar. Ze had liever echt dan namaak.

In menig huisgezin wordt heden ten dage de discussie over de zwartheid van Zwarte Piet moeiteloos vervangen door een andere onzindiscussie.  Het zijn vooral de ega’s die voor de geur gaan terwijl ze met de kerst gewetenloos een mee-rekkend lycra-jurkje aantrekken omdat wol zo prikt en eerlijk katoen krimpt.

Ze beseffen niet dat de geur wordt voortgebracht door een stervende boom die geen andere toekomst heeft dan als verlepte graftak en onaanzienlijk lijk naar de tuin of stoep te worden verbannen. Nog voor tot volle wasdom te zijn gekomen wordt hij uit de schoot van moeder aarde gerukt om daarna langzaam te sterven als decorstuk. Als zijn geur verdwenen is, zijn naalden verdroogd en hij alleen nog maar stof staat te vergaren, wordt hij na een te kortstondig leven tegelijk met de botjes van de kerstkalkoen rücksichtslos gedumpt.

De jaarlijkse moord op de kerstboom is een grof schandaal dat door geen geur verdreven kan worden. De liefhebbers van ‘echt’ zijn meedogenloze moordenaars die kortstondige stervensgeur verkiezen boven duurzame alternatieven waar ze, als het over iets anders gaat, altijd de mond vol van hebben.  De liever ‘echt’ dan namaakfreaks zijn gemakkelijk te betrappen op allerlei inconsequenties. Ze hangen de boom waarvan de doodstrijd, het stervensgereutel en krimpend leven niet zicht- of hoorbaar is, vol met de ergst mogelijke glitter om de exploitatie van de stervensgeur op ‘feestelijke’ manier te maskeren.

Bij al die glitter en glans denkt niemand meer aan de gezwollen lippen van Chinese vrouwtjes die dag en nacht kerstballen moeten blazen of de kapotte vingertjes van Chinese kindertjes die alles in moeten pakken en de scherven met blote handen moeten opvegen. Showbizz-achtige glimslingers van kunststof moeten de zieltogende boom een feestelijk aanzien geven en de echte kaarsen zijn al lang vervangen door elektrische knipperlichtjes.  Het is allemaal nep en dat willen ze niet weten. Ze spreken pas van nep als iemand voorstelt om niet meer mee te doen aan de jaarlijkse slacht van kerstbomen en een duurzame designboom aan te schaffen.

De keuze van echt voor namaak is in dit geval van een treurnis verwekkende decadentie. Je laven aan de stervensgeur van een onschuldig wezen. Men realiseert zich bovendien niet dat de  om hun geur omgebrachte sparrenbomen, met ‘Oh dennenboom’ , ook nog beledigend worden toegezongen. Ja, zijn takken zijn wonderschoon. Maar de kortstondigheid daarvan wordt niet meegewogen.
Het feest van het licht, het feest van het terugkerend leven in de natuur, wordt voorafgegaan door genocide. Iedere boom zal graag zijn leven geven voor degelijk timmerhout. Dat wordt de kerstboom niet gegund. Zijn sterven draagt bij aan de feestvreugde die we ook willen kunnen ruiken. Het binnenklimaat wordt gevuld met de stervensgeur van een veelbelovende jongeling die het in zich had om een boom van een vent te worden. 

Ze eten vegetarisch met kerstmis, want het is zo zielig voor dieren, maar om een levende boom met nog een heel leven voor zich bekommeren ze zich niet. Verspilling is het, maar de egomane geurzucht lijkt  niet te bedwingen als het om de keuze voor echt of nep gaat. Het zijn dezelfden echter die wel in opstand komen als de gemeente een boom wil kappen.

Allen een geurige kerst, een gezellige jaarwisseling en een mooi 2020 gewenst




donderdag 28 november 2019

De uitkering voor de vaste lasten en wat zwart inkomen om lol te kunnen maken




Ik ken hem vaag. Het is een vrolijke en aardige jongen. Toen ik de bus in stapte zwaaide hij uitnodigend om naast hem te komen zitten. Trots vertelde hij dat hij nu een eigen ‘huisje’ had en druk bezig was om het in te richten. Hij had zijn leven voor elkaar. Zonder enige gêne vertelde hij dat een uitkering zijn vaste lasten dekte en hij daarnaast nog wat zwart inkomen had om lol te kunnen maken. Hij presenteerde het alsof het de uitvinding van het jaar was en andere mensen stom genoeg waren om dagelijks naar hun werk te gaan. Vroeg opstaan doen alleen dommeriken.

Het leek me niet verstandig om door te vragen naar dat zwarte werk. Daar zou ik toch geen echt antwoord op krijgen. Wat hij onder ‘lol maken’ verstond wist ik wel. Drank en soft drugs, af en toe wat gokken en met vrienden lachen om de stomme Nederlanders. Ook daar was hij oprecht in. Net als veel van zijn  vrienden heeft hij de overtuiging dat hij twee handicaps heeft. Hij is niet geschikt om met zijn handen te werken en al helemaal niet geschikt om onder een baas te werken. Vandaar dat hij vage plannen heeft om over een tijdje voor zich zelf te beginnen, iets met verkoop via internet.

Aan dat voorval in de lente van dit jaar moest ik denken bij de berichten dat de landelijke overheid voor mensen in de WIA (Wet Inkomen en Arbeid) een tegenprestatie verplicht wil stellen. De verontwaardigde reacties op dat voornemen zijn voor een deel zeker terecht. Een deel van het WIA-klantenbestand is door ziekte of gebrek absoluut niet in staat tot een redelijk te achten tegenprestatie. Dat geldt beslist niet voor het type klanten waarvan ik hierboven een beschrijving gaf. Ze spelen een kat en muisspel met uitkeringsinstanties. Ervaring heeft ze slim gemaakt en de succesvolle tactieken worden aan elkaar door gegeven. Als je bijvoorbeeld een intelligentietest moet doen, vul je de antwoorden naar willekeur in. Het lage IQ dat de sabotage oplevert, maakt je al minder bemiddelbaar.

Er is niet bekend hoe groot deze populatie binnen de WIA is. Tienduizend lijkt me een veilige inschatting. Meestal hebben ze geen opleiding afgemaakt, begonnen vroeg met spijbelen en mislukten in laag betaalde baantjes. Hun visie op het leven delen ze met elkaar en hebben ze in een verhaal gegoten dat hun levenswijze rechtvaardigt. De lage drempel voor uitkeringen. Als de Sociale Dienst het al lukt om ze aan het werk te krijgen, worden ze nogal eens in de proeftijd ontslagen. De andere truc is om een minimale WW-uitkering op te bouwen en daarna ontslag te forceren door te laat te komen en onder te presteren. Als de uitkeringsperiode van de WW afloopt, kun je weer terugvallen op de WIA. Maar al te vaak hebben ze schulden. De schulden leiden nogal eens tot criminaliteit in de vorm van overvallen, diefstal, fraude, druggerelateerde activiteiten en zwaardere criminaliteit.

Het is de vraag of de verplichting tot een tegenprestatie bij een uitkering zal helpen. Geslaagde vormen van sabotage zullen snel de ronde doen en navolging krijgen. Je meldt je ziek of zo. Dan is niet alleen de lage drempel voor uitkeringen behulpzaam, maar ook het gebrek aan handhaving. Het huidige stelsel schept een klasse van parasitaire ‘freeriders’ die van de ene naar de andere uitkering hoppen. Het is ook de klasse waarin geworven wordt voor criminele activiteiten. Het kan redelijk onschuldig beginnen, maar de brutaalsten en slimsten stromen door naar zwaardere criminaliteit.
Vluchtelingenouders uit de jaren negentig waren bang dat hun kinderen zouden gaan roken omdat dit een opstap zou zijn naar drugsgebruik. Tegenwoordig proberen ze hun kinderen vooral uit de buurt van ‘Marokkanen’ te houden om te voorkomen dat ze voor een ‘gemakkelijke’ levensstijl kiezen. Datzelfde geldt waarschijnlijk ook voor heel veel Nederlandse ouders. De verleidingen zijn groot voor jongeren die het goede spoor bijster zijn.

Het invoeren van de plicht tot tegenprestatie bij een WIA-uitkering komt voort uit het coalitieprogramma van Rutte III. De huidige voorstellen lijken niet goed doordacht te zijn. Het toepassingsgebied zal beperkt blijven tot de meer probleemloze klanten. Aan de ene kant zullen zieken en gebrekkigen afvallen. Aan de andere kant staat een groep die door sabotage aan de plicht zal proberen te ontkomen. Voor die laatste groep is er dan ook een hele andere aanpak noodzakelijk. Waarschijnlijk wordt dat wel ingezien. Maar een aparte aanpak voor deze groep stuit op wettelijke bezwaren. Gelijke behandeling om discriminatie te voorkomen, pedagogische inzichten  en privacywetgeving vormen bijvoorbeeld hindernissen om tot een groepsaanpak te komen. De gevolgen van het ontbreken van een gerichte aanpak, kleine en grote criminaliteit worden wel bestreden. Een redelijk groot deel van die criminaliteit had kunnen worden voorkomen.

Tenslotte een update over mijn ‘busvriend’. Dit voorjaar deed hij keurig werk in de zwarte zone van de economie. Afgelopen zomer is hij gerekruteerd voor koeriersdiensten in de drugssector.






dinsdag 26 november 2019

Islamitische gemeenschappen leveren geen handen aan het bed

Een van de weinigen


Een paar jaar geleden leidde een vervelende ziekte tot opnames in achtereenvolgens verschillende ziekenhuizen, waarbij het één keer om een langdurige opname ging. Het verblijf in een ziekenhuis laat je kennis maken met een aparte wereld, een microkosmos met aparte rituelen en protocollen. Wat mij uiteindelijk ging opvallen was dat naast de overwegend blonde en meestal zakelijke verpleegsters en de lievere Surinaamsen, de aanhangers van de islam ontbraken. Ze zijn er wel in de ziekenhuizen. Als schoonmaakster nemen ze de kamer onderhanden, kijken je niet aan en voelen niks voor een praatje. Ook in de apotheek, laboratorium en in technische functies zijn ze te vinden. Maar niet aan het bed.

Mijn waarneming heb ik voorgelegd aan verpleegsters en artsen die ik kende en zij bevestigden dat in hun ziekenhuis hetzelfde beeld bestond. Op één van mijn ligdagen meende ik een Afghaanse verpleegster te ontdekken. Nieuwsgierig viste ik naar haar etniciteit. Ze was geen Afghaanse, maar kwam uit een van de -stanladen in de buurt van Afghanistan. Bij doorvragen vertelde ze dat ze min of meer een eenling was die geen druk voelde vanuit een grotere islamitische gemeenschap die haar vanwege haar beroep zou veroordelen.

Het beroep van verpleegster of verzorgster is binnen islamitische gemeenschappen geen populair of eervol beroep. Voor een deel heeft dat te maken met de medische cultuur in de landen van afkomst. Daar is een verpleegster nog de koningin van de ziekenzaal die zich uitsluitend beperkt tot medische handelingen. De verzorging wordt aan de familie van de patiënt overgelaten.

Naast die cultuur geldt echter ook de afwijzing van anders- of niet-gelovigen als onrein. Het aanraken van de lijven van niet-moslims wordt binnen islamitische gemeenschappen als een soort taboe gezien en wie zich tot dat beroep voelt aangetrokken, wordt ontmoedigd. Een verpleegster of verzorgster binnen de familie draagt bepaald niet bij aan de reputatie van de familie. Van een Haarlemse moslima die wél verpleegster werd, wordt vermeld: Ooms en tantes vonden het maar niets dat Fatma Ozbeck verpleegster wilde worden. Een maagd die vreemde mannen wast, dat kon onmogelijk Allahs wil zijn. Ze hadden een totaal verkeerd beeld van de zorg, zegt het meisje (18). "Alsof ik in het ziekenhuis alleen maar geslachtsdelen was."

Het aantal moslims in Nederland bedraagt zo’n 6% van de bevolking. Dat betekent dat dit bevolkingsdeel nauwelijks een bijdrage levert aan handen aan het bed en in de thuiszorg. Een deel van het tekort in die sectoren kan geweten worden aan het uitblijven van hun bijdrage aan patiëntenzorg. Het is een onderwerp dat nauwelijks aandacht krijgt. Minister Hoekstra heeft dit jaar in zijn H.J. Schoo-lezing het onderwerp wel op een indirecte manier aan de orde gesteld door te wijzen op het gebrek aan wederkerigheid in bepaalde gemeenschappen. Letterlijk zei hij in dit verband: “Het voorrecht om Nederlander te worden, leidt te vaak niet tot de inspanningen en resultaten die de samenleving redelijkerwijs van nieuwkomers mag verwachten. Ik geef u op een briefje dat als we de steven niet weten te wenden, dit probleem ons nog decennia parten zal spelen.” In de media werd zijn verhaal  nogal eens als een ‘rechts’ geluid bestempeld en verdween daarmee naar de achtergrond.

Als het over ziekenzorg gaat, kunnen we inderdaad vaststellen dat vanuit de islamitische gemeenschappen het ontbreekt aan wederkerigheid. Wel wordt er gerekend op de hulp vanuit het zorgstelsel in Nederland. Binnen dat zorgstelsel hebben moslims geen geweldige naam omdat ze nogal eens veeleisend en agressief zijn. Dat zag ik toen ik in een van de ziekenhuizen op een tweepersoonskamer terecht kwam en de andere patiënt een moslima was. Ze was niet in voor een praatje. Het enige wat ik van haar te horen kreeg was: “ik wil hier niet zijn”. De volgende dag begreep ik dat pas. Toen haar man op bezoek kwam ondervroeg ze hem naar de resultaten van zijn inspanningen om een eenpersoonskamer voor haar te regelen. Dat was hem niet gelukt. Niet veel later hoorde ik hem op de gang tekeer gaan tegen de hoofdverpleegster. Ze bleef rustig en vertelde hem dat wat goed genoeg was voor alle patiënten, ook goed genoeg was voor zijn vrouw. Met een rood hoofd van opwinding kwam hij terug en instrueerde zijn vrouw om de volgende morgen gereed te zijn voor vertrek. De volgende morgen vertrok ze inderdaad. Een verpleegster die het stel helemaal zat was vertelde me dat het geen uitzondering was. Oudere patiënten geven nauwelijks problemen en zijn overal dankbaar voor. Maar als hun zoons of dochters zich ermee gaan bemoeien is het vaak hommeles.

Één geval van waarneming is natuurlijk niet indicatief, maar luister maar eens naar mensen die op spoedpoli’s werken of bij huisartsenposten. Daar hoor je hoe veeleisend sommige moslims zijn. Een van de redenen daarvoor bleek onlangs. DENK beschuldigde de medische zorg van nalatigheid als het om moslimpatiënten gaat. In de praktijk blijkt juist het tegenovergestelde het geval zoals uit deze brief van een oncologie-verpleegster blijkt. Juist de veeleisendheid leidt nogal eens tot meer zorg dan normaal. Die veeleisendheid komt ook voort uit het wantrouwen uit de omgeving van moslimpatiënten of hun familielid wel de juiste zorg krijgt.

Alles uit de kast willen halen als het om de eigen zorg gaat en weigeren om actief deel te nemen aan die zorg als verpleegster of verzorgster is een van de te weinig benoemde problemen van de multiculturele samenleving maar ook een reden waarom de bevolkingsgroep van moslims niet in hoog aanzien staat. De omvang van wederkerigheid is een peilstok voor de integratie en die wijst uit dat er nog een lange weg te gaan is.

Aanvulling: allochtonen doen vaker beroep op medische zorg dan allochtonen


donderdag 21 november 2019

Binnen de islam hadden vrouwen minder invloed op de cultuur dan in Europa


Elizabeth I van Engeland (1533-1603)
Het begon met de vraag van een moslima. “Peter, kun jij mij uitleggen waarom hier alles zo goed georganiseerd is en in onze landen zo slecht” Al bijna een jaar praten we over weinig anders.
Zo’n beetje alles is al de revue gepasseerd: corruptie, patronage, religieuze leer, de renaissance, de Verlichting, de Europese filosofen, tribalisme, geografie, verschil tussen arm en rijk, grootgrondbezit, enzovoorts. Het levert allemaal wel deelverklaringen op, maar geen van allen leek van doorslaggevende aard. Bij ingeving gooide ik het over een andere boeg en verklaarde dat het belangrijkste verschil de rol van de vrouw is in beide culturen.

Het is een hypothese. Ik gooi hem graag in de groep in de hoop dat discussie verdere helderheid kan brengen. Een geleerde historica trok haar wenkbrauwen op bij mijn stelling en betoogde cynisch dat het nog niet zo lang geleden is dat vrouwen kiesrecht kregen en nog veel later economische zelfstandigheid. Kennelijk had ik het nog niet goed genoeg uitgelegd. Mijn stelling is niet gebaseerd op de formele macht van vrouwen, maar op hun informele macht. Ik zal dat proberen uit te leggen.

De Europese geschiedenis zit vol sterke vrouwen. Denk maar aan Isabella van Castilië die met haar man Ferdinand de moslims uit Spanje verjaagde en die Columbus de opdracht verstrekte om zijn ontdekkingsreis te maken. Denk ook aan machtige koninginnen als Maria Theresa van Oostenrijk, (Keizerin) Catherina II van Rusland, Elizabeth I van Engeland . Ook de christelijke religie kent sterke vrouwen. Denk aan de in heel Europa aanbeden Maria als moeder van Jezus, maar ook aan de vele heilig verklaarde vrouwen. Ook minder heilige vrouwen als Jeanne d’Arc en Kenau van Hasselaer (Haarlems beleg) droegen bij aan het beeld van sterke vrouwen in de Europese geschiedenis. Voor een deel gaat de acceptatie van ‘sterke vrouwen’ terug op de Germaanse cultuur waarin vrouwen bijvoorbeeld zelf echtscheiding konden vragen en sociaal gelijkwaardig aan mannen waren als ze zich sterk toonden’.

Al die rolmodellen van sterke vrouwen in de Europese geschiedenis zullen van invloed zijn geweest op het zelfbeeld van vrouwen. Soms moesten ze ook wel sterk zijn, denk maar aan al die vissersvrouwen, soldatenvrouwen, matrozenvrouwen die er alleen voor stonden als hun man van huis was. Het is denk ik tekenend voor de premoderne geschiedenis dat in de taakverdeling de man zijn rol vooral buitenshuis had en de vrouw binnenshuis de belangrijkste rol vervulde. In haar eigen domein bepaalde als ze als regel de gang van zaken. Haar gezag was overwegend informeel. Maar niet zonder invloed. Ze matigde mannen in hun harde visies en als opvoedster beïnvloedde ze het wereldbeeld van haar zonen. Formeel was ze ondergeschikt, informeel was ze cultuurdraagster.

De opkomst van de vrouw in de moderne geschiedenis tot op heden rust ongetwijfeld in het verlangen van vrouwen om meer invloed te kunnen ontwikkelen dan de informele invloed toestond. Het is een harde strijd geweest want het christelijk wereldbeeld hield vrouwen op hun plaats.

Als we vervolgens naar de islamitische geschiedenis kijken, zien we een ander beeld. Tot aan de dag van vandaag (en ook in Nederland) zijn vrouwen meestal afwezig bij begrafenissen omdat ze als emotioneel instabiel worden gezien en alleen kunnen functioneren onder mannelijke leiding. Binnen de islam is de man ook binnenhuis gerechtigd tot het nemen van alle beslissingen. In de geschiedenis van de islam zijn nauwelijks sterke vrouwen te vinden die de rol van de vrouw hadden kunnen beïnvloeden. In de loop van de islamitische geschiedenis heeft de vrouw ook nauwelijks informele invloed. Het patroon van normen en waarden binnen de islam is mannelijk, het recht van de sterkste domineert. Dat gaat niet alleen over de hoofddoek.

De matigende en sturende rol van vrouwen op de zich ontwikkelende Europese cultuur, ontbreekt binnen de islam. Mannen worden minder gecorrigeerd. Hun positie wordt veelal bepaald door de tribale cultuur waarin het om dominantie draait. In volgorde zijn  het eigen belang, het familiebelang, het clanbelang en het stambelang in een tribale cultuur altijd van een hogere prioriteit dan het algemeen belang en vrouwen hebben niet het recht zich daarin te mengen. De onderdrukking van de islamitische vrouw is gebaseerd op haar veronderstelde minderwaardigheid en dat beperkt haar invloed in hoge mate. In de islamitische cultuur bestaan er nauwelijks rolmodellen die vrouwen kunnen ondersteunen bij de verbetering van hun positie. De orthodoxe uitleg van de koran belemmert vrouwen om hun positie te verbeteren. Er zijn op wat vrouwen van de Profeet na, nauwelijks rolmodellen.

De tribale cultuur noopt mannen tot onderlinge strijd. Niet of nauwelijks gehinderd door vrouwelijke invloeden is het verwerven van macht en aanzien hun belangrijkste doel en matigende normen en waarden zoals we die in Europa kennen vormen daarbij eerder belemmeringen dan aansporingen.

Er is binnen migrantengroepen en in islamitische landen een kentering zichtbaar. Het zelfbewustzijn van vrouwen begint te groeien. Zie bijvoorbeeld het hoofddoekenprotest in Iran en de deelname van (jonge) vrouwen in opstanden en demonstraties. Er is nog een hele lange weg te gaan, maar het begin is er.





dinsdag 19 november 2019

‘Racisme’, pleidooi voor taboe op het gebruik van dat woord



De aanval van een dertigtal Hagenezen op een ‘congres’ van KOZP wil maar geen status van ‘racistisch’ incident krijgen. Hoewel enkele partijen in de gemeenteraad van Den Haag er bij interim-burgemeester Remkes op aandrongen het als een ‘racistisch’ incident te veroordelen, weigerde hij dat. Ik geef geen oordeel alvorens alle feiten te kennen en het onderzoek loopt nog, was zijn verweer.

Anders liep het met de Excelsior-speler Ahmad Mendes Moreira die tijdens een wedstrijd tegen FC Den Bosch werd uitgemaakt voor alles wat lelijk is. ‘Racisme’ luidt het oordeel alom. Ook minister-president Rutte en bondscoach Koeman lieten zich in die zin horen. In de Volkskrant (19-11-2019) liet cultuursociologe Fiona Harmsen optekenen: “Vooroordelen zitten in ons systeem. Er is overal racisme”. Dat zullen ze bij KOZP met genoegen lezen. Het is ook hun boodschap en ze verwijten Rutte dat die zich niet veroordelend uitliet over het in hun ogen ‘racistisch’ incident in Den Haag.

Het vinden van een algemeen geldende definitie van wat ‘racisme eigenlijk betekent, is nog best moeilijk. Ik hou het op: dat leden van een bepaald ras zich inherent superieur achten aan leden van een ander ras en hen dienovereenkomstig behandelen.

Was het voetbalincident een ‘racistisch’ incident? Peter van Lenth twijfelt daar vanuit zijn vakgebied aan. Hij ziet er eerder onbeschoftheid in. Daar zou de hierboven geciteerde Fiona Harmsen grote moeite mee hebben. “Ontkenning is het ergst”, schrijft ze. Met die twee kanten van het probleem zitten we midden in de strijd over ‘racisme’. Het bestuur van FC Den Bosch werd op de knieën gedwongen nadat ze eerder een laconieke verklaring gaf.

‘Racisme’ is een giftig woord. Bij het gebruik van dat woord zijn de Holocaust, de Apartheid en de Ku Klux Klan niet ver weg. Pijnlijke momenten uit de geschiedenis van de mensheid die nog na smeulen. Van mij zult u niet horen dat het tribale superioriteitsgevoel ten opzichte van anderen helemaal niet meer bestaat. Ik wil wel beweren dat niet alles wat ‘racisme’ wordt genoemd dat ook werkelijk is. In de strikte zin van het woord komt het heel wat minder vaak voor dan het lijkt door de vele ongefundeerde beschuldigingen.

Eerder schreef ik al eens over het feit dat ‘racisme’ in feite een verouderd woord is. In dat blog verwees ik naar Nicholas Wade die op basis van genetisch onderzoek vaststelde dat er in de wereld drie groepen zijn die door vroegtijdige ontwikkeling in isolatie genetische kenmerken vertonen die aanleiding geven tot rassenonderscheid. Het Kaukasische ras, het Aziatische ras en het Sub-Sahara-ras laten genetisch sterke verschillen zien. Binnen die groepen kan men nog spreken van kleinere verschillen die tot het onderscheiden van ‘etniciteiten’ leidt. Wade  was zich welbewust van zijn spraakmakende bevindingen en schreef daarover: ‘Several of the intelectual barriers erected many years ago to combat racism now stand in the way of studying the recent evolutionary past. This include the assumption that there has been no recent human evolution and the assertion that races do not exist’. De kritiek op zijn bevindingen was niet mals. Maar Wade weerlegde die door er op te wijzen dat die overwegend politiek van aard was en niet wetenschappelijk.

‘Racisme’ is onderwerp geworden van een strijdtoneel dat tot grote verdeeldheid leidt. Het is niet verwonderlijk dat het steeds vaker te horen is in Europese landen die voor de grote migratiegolven nog homogeen van samenstelling waren. De beschuldiging van ‘racisme’ is voor veel migranten een wapen geworden om al dan niet vermeende ongelijke behandeling te bestrijden.

Volgens het door Wade gevonden onderscheid kunnen moslims geen beroep doen op ‘racisme’ omdat ze in feite tot dezelfde Kaukasische groep behoren als Westerlingen. Leden van de Aziatische groep beroepen zich zelden of nooit op ‘racisme’. Het is vooral de Sub-Saharagroep waaruit die beschuldiging klinkt. Voor zover die in Europese landen te horen is kan worden aangetoond dat dit veelal gebaseerd is op import van analyses van de verhoudingen binnen Amerika. Die hebben echter een totaal andere achtergrond en geschiedenis dan geldt voor de verhoudingen binnen Europa.

Zich superieur voelen en de anderen minderwaardig is groepsgedrag dat overal voorkomt. Links als groep acht zich superieur aan rechts en omgekeerd. We noemen dat geen racisme, maar probeer als raadslid van de PVV maar eens aan een baan te komen. Moslims achten zich superieur aan de minderwaardige ongelovigen, maar het wordt pas ‘racisme’ genoemd als het omgekeerd is. Onderscheid maken vanuit een bepaalde groepsidentiteit is een natuurlijk fenomeen, het komt overal voor, ook, of misschien juist in Afrika (denk bijvoorbeeld aan de Hutu’s en Tutsi’s). Het kan daar geen racisme genoemd worden, het is tribaal van aard.

Eerder dan ‘racistisch’, kan ook het verbale geweld van de FC Den Bosch supporters, tribaal worden genoemd. Het kan als ‘onbeschaafd’ (en onsportief) worden veroordeeld. Het is eerder pesten, provoceren, treiteren en beledigen. Iedereen die dat overkomt kan onderuit gaan. Ook tegenstanders zonder kleur hadden te maken met verbaal geweld van de Bossche supporters. De donkere spelers van FC Den Bosch worden dan weer niet ‘racistisch’ bejegend door de Bossche supporters.

Met name in Europa is ‘racisme’ een onbruikbaar woord geworden. ‘Racisme’ is ook moeilijk bewijsbaar. Toon maar eens aan dat iemand die van ‘racisme’ wordt beschuldigd zichzelf superieur acht en de ander minderwaardig alleen vanwege diens ras. Wat is eigenlijk het verschil tussen iemand uitschelden voor brillenjood, vetklep of kutneger. Alleen bij vooringenomenheid ontstaat verschil.

Vooral door het misbruik, is ‘racisme’ een onbruikbaar woord geworden dat we eerder zouden moeten veroordelen als Godwin dan de gebruiker daarvan te ondersteunen. Aan de term ‘discriminatie’ hebben we genoeg. In de geest van Nicholas Wade is ‘racisme’ een politiek woord waar belangen achter schuilen.





maandag 18 november 2019

Stop demonstraties bij de intochten van Sinterklaas



De demonstratie van KOZP in Hoorn ging niet door omdat de gemeente heeft beloofd om volgend jaar alleen roetveegpieten in te zetten bij de intocht. Die regio kennende zal buiten die intocht nagenoeg alleen zwarte pieten te zien zijn. Maar voor KOZP is het gebaar genoeg. Het wijst er op dat het bij KOZP niet alleen om demonstreren gaat, maar dat ze de demonstraties ziet als drukmiddel. Wie van KOZP af wil, moet roetveegpieten laten zien. Er is ook een ultimatum aan de minister-president gericht om binnen vijf dagen racisme te veroordelen.

Inmiddels zien we de merkwaardige situatie dat bijna driekwart van de Nederlandse bevolking (inclusief een aantal mensen met kleur) zwarte piet wil behouden en daar geen racisme in ziet. Dat inmiddels een zeer klein deel daarvan kortere lontjes heeft dan gemiddeld, kan niet zonder meer als ‘racisme’ worden aangemerkt. De verontwaardiging is groot en breed. Dat geldt vooral de onbezonnen beschuldiging van racisme.

Dat er in Amerika er nog steeds een levendig protest is tegen racisme, is goed te begrijpen. Zo lang is het nog niet geleden dat je als donker gekleurde mens alleen onder politiebegeleiding naar de universiteit kon. In Nederland hebben we echter te maken met een totaal andere geschiedenis waardoor de import van het Amerikaanse antiracisme-activisme hier in feite misplaatst is. ‘Blackface’ betekent in Amerika iets totaal anders dan in Nederland. Ook het actiemodel lijkt geïmporteerd te zijn uit Amerika. Zie Alinsky’s 13 rules for radicals.

De tweespalt rond het onderwerp ‘zwarte piet’ is behalve aan KOZP, vooral te wijten aan de media, de NTR voorop. De media zijn te gemakkelijk gezwicht voor de eisen van KOZP De angst voor ‘racist’ te worden uitgemaakt, speelt daarbij een rol.

De tweespalt wordt nu ook steeds zichtbaarder bij de intochten in het land. Demonstratiegroepen staan tegen elkaar te schreeuwen en de inzet van heel veel politie en beveiligingsmaatregelen moet voorkomen dat het niet uit de hand loopt. Wie dit jaar bij de intocht in Apeldoorn wilde zijn, werd gevisiteerd alvorens het afgeschermde gebied van de intocht te mogen betreden.

Wie zich afvraagt of we gek zijn geworden, heeft het bij het rechte eind. Gekker moet het niet worden. Kranten vergelijken de intochten met een risicowedstrijd. Maar al te gemakkelijk wordt over het hoofd gezien dat de intochten bedoeld zijn voor jonge kinderen.

Schuldig is de verabsolutering van het demonstratierecht. KOZP speelt dat uit en eist een zichtbare plek langs de route zodat ze bij een televisieregistratie van de intocht in beeld komen. In het Europese recht is bepaald dat demonstraties moeten worden toegelaten als de demonstranten zo dicht mogelijk bij de activiteit waar tegen gedemonstreerd wordt willen zijn. Ook Pegida maakt daar gebruik van bij zijn demonstraties bij moskeeën. Moslims verzetten zich daartegen en als regel met meer succes dan bij de demonstraties van KOZP het geval is.

Ik zie de demonstraties van KOZP als een vorm van misbruik van een kinderfeest. Kinderen vormen het doel van de intochten. De demonstraties zijn gericht tegen de volwassenen die de kinderen begeleiden, hen wordt ‘racisme’ of het ondersteunen van racisme’ verweten. Het is een vorm waarbij het doel de middelen heiligt. Het opzadelen van intochten met demonstraties voor een omstreden doel mag tactisch/strategisch een meesterzet zijn, normen en waarden komen daarbij echter in het geding. Je verstoort geen kinderfeestje. Dat zou een normale gedachte moeten zijn, maar helaas is dat tegenwoordig niet meer het geval.

De strategie van KOZP wordt ook onvoldoende doorzien. Die demonstraties veroorzaken ophef en verdeeldheid over een onderwerp dat nogal gezocht is. Als het bestrijden van racisme het eigenlijke doel zou zijn van KOZP heeft ze heel wat mogelijkheden en hoeft de intocht niet verstoord te worden. KOZP koos echter voor de intochten omdat die een kwetsbaar en spraakmakend doel vormen. De vraag of ze door deze acties werkelijk bijdragen aan het verminderen van het toch al nauwelijks aanwezige racisme, wordt nauwelijks gesteld.

Als je het land wil veranderen omdat kinderen worden uitgescholden voor Zwarte Piet, vergeet je dat je kinderen weerbaar kunt maken tegen schelden. In dat verband is de actie op zwarte piet te outsourcen een groteske poging om aandacht te vragen voor een probleem dat niet zo heel groot is. Afriyie zegt tegenwoordig dat hij het doet voor de kinderen van de Bijlmer. Daar kun je veel vraagtekens bij zetten. Als hij zijn energie zou inzetten om beweging te krijgen in de tot deprivatie leidende cultuur daar, zou hij wel eens veel meer succes kunnen hebben. Hij zal dat denk ik niet doen. Zijn missie is aan te tonen dat de blanke mens aan alles schuldig is.

De beveiligingskosten voor intochten zijn zo hoog geworden dat een verbod op demonstraties bij de intocht alleen al daarom voor de hand ligt. Maar echte wijsheid ligt in een besluit om kinderfeestjes te vrijwaren van demonstraties waarbij men zich op volwassenen richt. Dat is niet wat de media in gedachten hebben. Daar lijkt men te denken dat het probleem is opgelost als bij intochten alleen nog roetveegpieten te zien zijn.

Op naar volgend jaar!


maandag 11 november 2019

Het megalomane narcisme van Jeffrey Afriyie en KOZP



Lachend beschuldigt hij ons van
racisme
Jeffrey Afriyie kwam met zijn broer op twaalfjarige leeftijd naar Nederland. Het ging om gezinshereniging. Zijn vader was hier al en wilde zijn kinderen een betere toekomst geven dan in Ghana mogelijk was. Zijn moeder bleef achter in Ghana. Afriyie ziet zichzelf vooral als dichter. Tegenwoordig is de actie tegen Zwarte Piet voor hem een verdienmodel. Hij krijgt subsidie, ontvangt vergoeding voor lezingen, waaronder op scholen en voor het door hem ontwikkelt lesmodel dat door veel scholen is afgenomen.

Voor de vraag hoe hij de voorman kon worden van de ‘KickOutZwartePiet-bewging, zijn we aangewezen op zijn verhalen daarover. Aanvankelijk ging het over zijn zoon die voor ‘Zwarte Piet’ was uitgescholden. Kinderen in het geding brengen werkt goed, het roept mededogen op. Kinderen worden ook uitgescholden voor brillenjood, vetklep, schele, hoerenzoon, vuurtoren, dikzak, rooie of een pesterige verschrijving van hun naam. Ze kunnen zich allemaal niet beroepen op racisme. Als ze verstandige ouders hebben worden ze opgevoed in weerbaarheid. Ouders doen ook beroep op de school die meestal een pestprotocol heeft. Afriyie ziet het niet als pesten, maar als racisme en besloot dat Zwarte Piet het land uit geschopt moest worden. Tegenwoordig zegt hij zijn motivatie te ontlenen aan de Bijlmerjeugd die zich geen Nederlander zou voelen. 'Wat heeft Nederland ooit voor mij gedaan', zeggen ze volgens Afriyie. Hij wil ze helpen. Het is echter de vraag of hen opzetten tegen ‘racisme’ de best denkbare hulp is. Het leidt tot slachtofferschap en slachtofferschap is een voorbehoedsmiddel tegen zelfkritiek.

‘Schop Zwarte Piet het land uit’ is een nogal agressief actiemodel, al zegt Afryie dat zijn model vooral praten, verder praten en nog eens praten is. Voor iemand die zijn baan als beveiliger verloor vanwege gewelddadigheid tijdens demonstraties, klinkt dat niet erg geloofwaardig. Zijn verhaal ontmoet in de media nauwelijks weerstand. De angst om anders voor ‘racist’ te worden uitgemaakt, speelt daarbij een rol.

Zijn medestander Kiza Magandane, sinds twaalf jaar in Nederland verblijvend, zegt het zo:
“De hardnekkigheid waarmee Zwarte Piet wordt verdedigd, alsof er mensenlevens vanaf hangen, is tekenend voor de pijnlijke tweedeling in ons land. De witte meerderheid, gevangen in haar comfortabele zone, ontbreekt het aan compassie en solidariteit jegens de zwarte minderheid die met legitieme argumenten duidelijk maakt dat de spelregels in de Nederlandse publieke ruimte aan vernieuwing toe zijn.”

Zo’n tekst voelt hetzelfde als islamisering. Moslims slaagden er in Amsterdam in om het kruis op de mijter te laten verwijderen omdat het aanstootgevend is. Nieuwkomers die de behoefte hebben om hun land van aankomst te veranderen overeenkomstig hun behoeften, roepen verzet op. In de overzeese gebiedsdelen bestaat er nauwelijks aversie tegen Zwarte Piet. Het overgrote deel van de Nederlandse bevolking ziet geen racisme in het cultuursymbool dat Zwarte Piet is. Verzet is er ook om Zwarte Piet in verbinding te brengen met slavernij (hij is een knecht), kolonialisme, racisme en discriminatie. Blokkeerfriezen maakten hun punt. Demonstreren is prima, maar niet bij de intocht. Ze worden als racisten gezien. Recent werd in Den Haag een vergadering van KOZP aangevallen waarbij ruiten sneuvelden en auto’s werden vernield. Het is een vorm van agressie die afgekeurd moet worden maar wel signaalwaarden heeft. Voor KOZP was het aanleiding om zich weer eens als slachtoffer te afficheren. “We zijn een schietschijf geworden”, zegt Afriyie.

Eerder zei hij: “De reacties op de demonstraties tegen Zwarte Piet bewijzen de noodzaak van die demonstraties. ‘Iedereen heeft dat nu kunnen zien.”  Hij wordt nauwelijks tegengesproken bij dit soort opmerkingen. Die reacties zouden hem ook tot nadenken kunnen stemmen met de vraag of het actiemodel een aanpassing behoeft. Bijvoorbeeld niet demonstreren bij intochten. Het citaat geeft het al aan, de reacties rechtvaardigen verdere demonstraties. Hij wil de bestaande situatie ter discussie stellen, maar niet zijn visie op de bestaande situatie. Die staat vast. Dat is de zekerheid waar hij zich aan vast houdt.

Narcisme is een pathologische reactie op angst en onzekerheid. Dat is wat ik herken in de positie die Afriyie kiest. Als je als twaalfjarige naar Nederland komt, de cultuur niet kent en een afwijkende huidskleur hebt, ben je onzeker en angstig. Als die onzekerheid ziekelijke vormen aanneemt, noemen we dat narcisme. Een narcist is altijd slachtoffer, geeft anderen altijd de schuld van wat hem overkomt, is dwingend en veeleisend, kent geen empathie, is niet in staat tot zelfreflectie en is berucht vanwege de wijze waarop hij in zijn omgeving verdeeldheid oproept door zijn medestanders tot vriend te benoemen en zijn critici tot vijanden te bestempelen. Dat is precies wat we zien gebeuren. Afriyie: “Ik heb heel veel respect (vleien pl) voor alle witte mensen die uit hun bubbel durven te stappen om aan de goede kant van de geschiedenis te staan”. De anderen deugen niet. Het fenomeen van Zwarte Piet is een onderwerp van verdeeldheid geworden. Ziekelijke onzekerheid, narcisme, kenmerkt zich onder andere door projectie. Consequent geredeneerd betekent dit dat Afriyie zijn eigen racisme op zijn omgeving projecteert.

In deze link over de relatie tussen narcisme en projectie wordt dat als volgt omschreven: Feitelijk is projectie een onbewuste manier om het bestaan ​​van iets in jezelf te ontkennen en het aan anderen toe te kennen, het te externaliseren. De narcist projecteert omdat hij/zij eenvoudigweg geen verantwoordelijkheid voor zijn pathologie kan en wil nemen.”

Zwart racisme bestaat. In de kern is KOZP een megalomane vorm van narcisme met een racistische achtergrond. ‘Blanke mensen deugen niet’ is de versie van het betoog van de narcist die zichzelf superieur acht en zichzelf als de maat der dingen ziet. In het geval van de KOZP kan er beroep worden gedaan op een bestaand narratief dat door de media wordt ondersteund. Het zijn de media en de verabsolutering van het demonstratierecht die KOZP haar narcistisch platform hebben gegeven. Dat Zwarte Piet helemaal niets met racisme heeft te maken, heb ik al eens eerder uitgelegd.





maandag 4 november 2019

Help!, GroenLinks wil dat de overheid islamofobie gaat monitoren





In mijn laatste blog waarschuwde ik voor de beïnvloedingsactiviteiten van islamisten  en de verleiding van bestuurders om daar aan toe te geven. Islamisering is een bedreiging. Het activisme dat er op gericht is om voor de islam faciliteiten te verwerven, de kwalijke ideologie geaccepteerd te krijgen en belangenbehartiging  te voeren voor de positie van moslims in de samenleving. Discriminatie en racisme worden ingezet als wapens om de activiteiten kracht bij te zetten. De activiteiten van islamisten dragen sterk bij aan de polarisatie in de samenleving. Een motie van GroenLinks, ingediend door fractielid Nevin Özütok, mag de overtreffende trap worden genoemd van islamiseringsactiviteiten. In de motie die op donderdag 31 oktober werd ingediend tijdens de beraadslagingen over de begroting voor binnenlandse zaken werd het monitoren van islamofobie als volgt beargumenteerd:

-overwegende dat er helaas nog regelmatig sprake is van discriminatie en dt vaak mensen uit minderheden hiervan het slachtoffer zijn;

-constaterende dat er jaarlijks een monitor Antisemitische incidenten wordt uitgebracht;

-verzoekt de regering om in overleg met de betrokken partijen te komen tot een jaarlijkse monitor islamofobie; (letterlijk overgenomen uit de motie)

Behalve door Özüturk van GroenLinks is de motie ook ondertekend door Van Kooten-Arissen die kort geleden uit de PvdD is gestapt omdat de partij te weinig aandacht zou hebben voor mensen.
Het alerte GeenStijl pikte het onderwerp op en liet een korte discussie zien tussen Martin Bosma (PVV) en Özütok. De wijze waarop ze zich verdedigt tegen zijn interpellatie roept al evenveel vragen op als de motie zelf.

‘Islamofobie’ is een onderwerp dat door islamisten voortdurend aan de orde wordt gesteld als een afwijking die de juiste beoordeling van de islam in de weg staat en tot discriminatie en racisme zou leiden. ‘Islamofobie’ wordt ook door radicale wetenschappers van de UVA (Ineke van de Valk, Martijn de Koning) als ‘racisme’ gezien. De islamisten gebruiken dat als wetenschappelijke ondersteuning voor hun aanspraken.
De definitie van ‘islamofobie’ luidt:
“Een  historisch maatschappelijk gegroeide ideologie die met behulp van beelden, symbolen, teksten, feiten, interpretaties en gedragingen systematisch en consistent een negatieve betekenis geeft aan  “de islam” en/of aan “moslims”. Zo worden de perceptie, de betekenisgeving, het begrip, de attitudes en het gedrag van mensen tegenover  de islam en de moslims beïnvloed ten gunste van de sociale uitsluiting van moslims als “de ander” ten gunste van discriminerende, ongelijke behandeling in het culturele, sociale, economische en politieke domein”.

Die definitie wordt bijna nergens anders dan in islamitische kringen serieus genomen. Er is serieuze kritiek op. Dat is volkomen terecht. Het is een aanval op de vrijheid van meningsuiting en op degenen die islamkritiek hebben. Het is een poging om islamkritiek strafbaar te maken. Door islamitische landen is in de mensenrechtencommissie van de Verenigde Naties ook om gevraagd. Het gaat dus binnen de islam om breed gedragen beleid en we zien hier hoe daar in Nederland vorm aan wordt gegeven.

‘Zet mij alvast maar op de lijst, want ik ben een islamcriticus’ schamperde Martin Bosma tijdens de interpellatie. Dat geldt ook voor een paar miljoen Nederlanders die in woord of geschrift kritiek hebben op de islam of moslims. Daar ben ik er één van en u waarschijnlijk ook.

De Turkse Nevin Özútok kwam op 12-jarige leeftijd naar Nederland. Ze is nog de enige allochtoon in de fractie van GroenLinks. De partij heeft met deze motie een nogal enge weg ingeslagen. Islamofoben doen iets wat erg fout is. Er zou een vergelijking kunnen worden gemaakt met Gulenisten in Turkije die door het regime van Erdogan zwaar vervolgd worden. Vooralsnog hoeven ‘islamofoben’ in Nederland niet voor vervolging te vrezen, maar de eerste stap naar een totalitaire bejegening is met deze motie van GroenLinks wel gezet.

De motie zal niet worden aangenomen, daar ben ik wel zeker van. Waarschijnlijk zal DENK wel voor stemmen. Het is een motie die ook uit hun koker had kunnen voortkomen. De islamistische aanjagers van de motie hebben niet voor die weg gekozen. Een motie van GroenLinks is meer serieus. Dat GroenLinks op deze wijze lippendienst bewijst aan het islamisme is meer dan betreurlijk, het kan ze kwalijk worden genomen.

Er is een motie denkbaar die wél van belang lijkt en hout snijdt: monitor de islamisten, zij vormen de werkelijke bedreiging.




woensdag 30 oktober 2019

De ongeziene islamiseringsactiviteiten




Dagelijks zijn ze met tientallen onderweg. Ze hebben afspraken met ministers, staatssecretarissen, politici, burgemeesters, wethouders, journalisten, wetenschappers, professoren, politiecommandanten, juristen, hoge ambtenaren, academische onderzoekers, wijkagenten, welzijnsmanagers, subsidieverstrekkers en autochtone medestanders.

Ze hebben maar één doel: versterking van de positie van de islam en haar aanhangers. De publieke oproep tot gebed via luidsprekers vanaf moskeeën lijkt een nieuw speerpunt te zijn.

Eenmaal aangekomen op hun afspraak beginnen ze met een mix van hoffelijkheid, vleierij en misleiding over de ware aard van de islam hun gesprekspartner te bewerken. Ze doen voorstellen, debiteren koranverzen, uiten opinies, herinneren aan mensenrechten en godsdienstvrijheid, wijzen op islamofobie, discriminatie en racisme, maken duidelijk hoe het anders kan en bestoken de gesprekspartner met verklaringen die een goed licht moeten laten schijnen op de islam en haar aanhangers. Op de rand van chantage wijzen ze er op dat de inwilliging van hun wensen en opinies bijdraagt aan het terugdringen van problematiek. Wie goed luistert naar hun verklaringen over en oplossingen voor wat er mis is in hun gemeenschappen, hoort slechts beweringen. Islamisten werken voortdurend aan de uitleg dat alles de schuld is van Nederland en/of het Westen.
Hun gesprekspartners, zeggen geen nee en wijzen hen vervolgens niet de deur. Ze luisteren en willen niet voor racist of islamofoob worden versleten. Ze zijn welwillend en begrijpend, zacht gemaakt door de hoffelijkheid en vleierij. Ze kennen de koran niet en gaan mee in de uitleg met nogal eens geabogreerde (ongeldig verklaarde) verzen of verknipte verzen.

De missie van islamisten heeft vaak succes.

Racisme en discriminatie worden ingezet om voor soms onoverbrugbare  culturele en religieuze verschillen niet-moslims schuldig te verklaren vanwege hun intolerantie. Ze pleiten voor diversiteit en pluriformiteit om de harde eis van integratie te ontmantelen. In de publiciteit moeten moslimse overtreders en criminelen ‘Nederlanders’ worden genoemd en de media doen daar braaf aan mee. Terwijl de meeste allochtonen een dubbel paspoort hebben mag slechts hun Nederlanderschap worden genoemd. Islamisten hebben voor alles een verklaring die hen ontschuldigt en rechtvaardigt. Met een sociaal-economische verklaring (achterstelling en armoede) werven ze begrip voor de vele uitkeringstrekkers onder hun aanhang en pleiten ervoor om met subsidies hen in de gelegenheid te stellen zelf wat aan de problemen te doen. Ze pleiten ervoor om meer geloofsgenoten aan te stellen bij de overheid en haar organen en hen een leidende positie te geven bij deradicalisering en bestrijding van racisme en discriminatie. Ze wijzen op het ongure klimaat dat rechtse critici van de islam veroorzaken en vragen daar stelling tegen te nemen. Ze pleiten voor islamitisch onderwijs omdat het de beste brug naar de samenleving zou vormen. Als het niet goedschiks lukt,    worden er juridische middelen ingezet.

De meeste gesprekspartners van de islamisten zijn liever welwillend dan wantrouwend. Ze zien welwillendheid als breeddenkend en tolerant. Dat is de belangrijkste reden dat de islam wordt verdedigd door mensen die beter zouden moeten weten. Ze verlenen de islam een ‘Nederlands paspoort’ en bekritiseren de Nederlanders die realistischer zijn. De media zijn daar ook schuldig aan.
Medewerkers van de afdeling ‘Antropologie’ werkten mee aan het ‘bewijs’ dat islamofobie eigenlijk racisme en discriminatie is. Het is niet de enige (betaalde) collaboratie in academische kringen. Ze hebben invloed. In het Wildersproces claimde het OM dat het om racisme ging en gebruikte daarbij de postmoderne opvatting van racisme. Ook hoge ambtenaren werken mee. Een van hen is Walter Palm, de ambtenaar die jarenlang belast was met integratievraagstukken. Recent publiceerde hij, na zijn pensionering,  zijn boek ‘Het sluipende gif van Islamofobie’ dat in menig krant werd besproken. Daarin citeert hij met grote instemming de definitie van  islamofobie van UVA antropologe Ineke van der Valk.

“Een  historisch maatschappelijk gegroeide ideologie die met behulp van beelden, symbolen, teksten, feiten, interpretaties en gedragingen systematisch en consistent een negatieve betekenis geeft aan  “de islam” en/of aan “moslims”. Zo worden de perceptie, de betekenisgeving, het begrip, de attitudes en het gedrag van mensen tegenover  de islam en de moslims beïnvloed ten gunste van de sociale uitsluiting van moslims als “de ander” ten gunste van discriminerende, ongelijke behandeling in het culturele, sociale, economische en politieke domein”.

In handen van islamisten levert zo’n definitie ‘onverdacht bewijs’ op dat hun verhaal bevestigt. Als afkomstig van een wetenschapper aan de UVA, ‘bewijst’ het hun slachtofferschap. Overigens, afwijzing (ik wil het woord ‘discriminatie vermijden) is altijd ook een uitnodiging om er bij te horen.   
De definitie van Van der Valk is nogal eenzijdig, partijdig en beschuldigend. De definitie gaat uit van volstrekte onschuldigheid van de islam en moslims. Er valt een reeks van moslimse beelden, symbolen, teksten, feiten, interpretaties, en gedragingen aan te wijzen die een afwijzing van de islam rechtvaardigen. Het ongeduld daarover groeit. Minister Hoekstra (CDA) had het over een gebrek aan wederkerigheid. Hij had daar nog een gebrek aan eerlijkheid aan toe kunnen voegen.

De demonisering van islamcritici is lichtjes afgenomen. Dat geldt in nog onvoldoende mate voor de ‘naïviteit’ van de groep die ik in de eerste alinea heb genoemd. Zo lang de politie nog iftars bezoekt,  zolang burgemeesters nog thee drinken en moslims door de overheid worden aangesteld als anti-discriminatiedeskundigen en zolang universiteiten geen einde maken aan de dwang tot politieke correctheid, geven ze islamisten de ruimte. In een recent debat in de Tweede Kamer hoorde ik een vertegenwoordiger van DENK zeggen dat de grondwaarden in Nederland gevestigd zijn op humanistische, joods-christelijke én islamitische waarden. Daar schrok ik van. Vooral omdat het zonder kritiek of doorvragen kon passeren.




dinsdag 22 oktober 2019

‘Nederlandse’ IS-vrouwen en hun Westerse privileges




De activiteiten van IS waren verantwoordelijk voor een enorme vluchtelingenstroom. Een paar miljoen vluchtelingen, waaronder honderdduizenden kinderen, verblijven onder weinig florissante omstandigheden in vluchtelingenkampen. Voor hen bestaat er geen alternatief zoals een aantal IS-vrouwen met een Nederlands paspoort wel denken te hebben. Ze hebben een kort geding aangespannen om de Nederlandse overheid te verplichten om hen en hun kinderen te repatriëren.

Binnen Nederland is er een aanzienlijke druk aanwezig om ze terug te halen. De Koerden die de IS-vrouwen gevangen houden, oefenen druk uit en ook Amerika wijst er op dat terughalen de enige optie is. Bij de binnenlandse druk wordt vooral gewezen op het lot van de kinderen en grootouders spelen bij het ontwikkelen van die druk een belangrijke rol. Het is moeilijk te begrijpen dat mensenrechten en kinderrechten worden ingezet (ook door de vrouwen zelf) voor vrouwen die deel hebben uit gemaakt van een systeem dat gekenmerkt werd door de voortdurende en meest brutale schendingen van mensenrechten en kinderrechten.

Als er gekeken wordt naar de islamitische wetgeving is repatriëring niet de eerste optie. In het islamitisch recht valt het gezag over de kinderen toe aan de vader en bij diens afwezigheid aan de familie van de vader.  Daarbij komt ook een ander probleem ter sprake. Hoeveel van die kinderen zijn eigenlijk Nederlands? Dat hun moeder een Nederlands paspoort heeft, wil nog niet zeggen dat hun kinderen daar ook recht op hebben. Hun vaders kunnen allerlei nationaliteiten hebben.  Daarnaast hebben de meeste IS-vrouwen een dubbel paspoort, waarvan één van een islamitisch land. Tenslotte zijn de kinderen niet geworteld in Nederland. Dat Nederland de eerst aangewezene zou zijn om hen op te vangen, staat daarmee op losse schroeven.

De Nederlandse IS-vrouwen doen beroep op Westerse privileges. Naleving van mensenrechten, kinderrechten, humane strafoplegging en -uitvoering, zorg, inkomenshulp, behoren tot de privileges die nagenoeg alleen in Westerse landen is te vinden. Toen ze nog in Nederland verbleven, was hun dat niet genoeg. Terwijl ze wisten dat het omstreden was emigreerden ze naar IS-gebied vanwege hun verlangen om in een geheel islamitisch gebied te kunnen verblijven.

Nu IS geen grote gebieden meer beheerst en onder druk staat, hebben de dames spijt. Opportunistische spijt. Ze bekennen zich vergist te hebben, vertellen dat de omstandigheden zich er niet toe leenden om eerder te vluchten en beweren dat ze van de IS-misdaden weinig gezien hebben omdat ze thuis zaten.

Repatriëring geeft een slecht signaal. Als je uit Nederland komt en elders direct of indirect medeplichtig bent aan misdaden uit naam van de islam, kun je bij terugkeer rekenen op een humane behandeling voor jezelf en je kinderen. Het zijn privileges die miljoenen vluchtelingen en hun kinderen niet hebben. Moreel zou het daarom uitgesloten moeten zijn dat daders aanspraak kunnen maken op privileges die de slachtoffers niet hebben.

Het verschil tussen een morele interpretatie en juridisch af te dwingen rechten, wijst op het feit dat de gemakkelijkste oplossing, repatriëring, kansrijk is. Ik acht dat onaanvaardbaar. Hoe gebrekkig dat wellicht ook gaat, rechtspleging in het land waar de misdaden zijn begaan dient de voorkeur te hebben. Daar leven ook de getuigen die bij rechtspleging in Nederland afwezig zijn. Opname van de kinderen bij de familie van de vader is de meest logische oplossing. Waarom zouden de Nederlandse grootouders meer rechten hebben dan de ouders van de vader?

Het verschil tussen morele opvattingen en juridische zienswijzen tekent de situatie waarin een moreel oordeel kan worden ontlopen door opportunistisch gebruik te maken van rechten die daar niet specifiek voor zijn bedoeld. Te verwachten is ook dat de dames hun bekentenissen en getuigenissen zullen afstemmen op het maximaal gebruik kunnen maken van hun rechten in het besef dat juridische bewijsvoering voor hun aandeel in de misdaden nagenoeg onmogelijk is.

Het mogelijk maken van een andere oplossing dan repatriëring zal veel geld en inspanning kosten. Het leed van miljoenen vluchtelingen en hun kinderen die geen beroep kunnen doen op Westerse privileges maakt dat moreel noodzakelijk. Het is juist die groep die recht moet worden gedaan in plaats van een stel dames die ten onrechte hun slachtofferschap uitventen om in aanmerking te komen van Westerse privileges die ze eerder afwezen.

Degenen die zich in Nederland inzetten voor repatriëring zullen moeten worden geconfronteerd met hun dubbele moraal en opportunistisch gebruik van juridische middelen. En ja, het aanspannen van een kort geding is ook een Westers privilege.

donderdag 18 juli 2019

Mag een imam in een preek foute dingen uit de koran citeren?



Een imam heeft in een Haagse moskee bij een overlijdensplechtigheid ongelovigen en andersgelovigen ‘varkens’ genoemd. Een drietal aanwezigen was zo verbijsterd dat ze aangifte hebben gedaan van groepsbelediging. Dat fenomeen kennen we. Heel wat mensen hebben tegen Wilders aangifte gedaan vanwege groepsbelediging. Wilders is voor zijn minder, minder…… in eerste aanleg veroordeeld en vecht dit nu aan in hoger beroep.

Er zijn grote verschillen tussen de imam en Wilders. Wilders had het over een etnische groep die in Nederland steeds minder populair wordt. Ik heb al eens geschreven dat een paar miljoen Nederlanders voor hetzelfde veroordeeld kunnen worden omdat ze dezelfde mening hebben als Wilders. Wilders is echter een publiek bekend persoon en tegen die paar miljoen ja-zeggers is geen aangifte gedaan. Voor hen is de veroordeling van Wilders echter wel een signaal. Het mag niet. Het is een belediging van een groep en zet aan tot racisme en discriminatie.

Bij de imam is sprake van een heel andere situatie. In feite citeert hij de koran, het directe woord van Allah. In de koran staat immers dat ongelovigen gelijk zijn aan apen en varkens. En Allah kan het niet mis hebben, althans dat geloven de meeste moslims. Dat wordt dus een behoorlijk probleem voor de Officier van Justitie die de eis moet formuleren en onderbouwen.

De imam kan zich beroepen op de vrijheid van godsdienst die ook voor de islam geldt. Hij heeft geen persoonlijk oordeel uitgesproken, maar zich beroepen op een heilige tekst. Hem kan niet worden verweten dat die tekst bestaat, hem kan ook niet worden verweten dat hij die tekst gebruikt. Het behoort tot het geloofsgoed van de islam.

Er staan wel meer vervelende dingen in de koran. Bijvoorbeeld dat je je vrouw mag tuchtigen. Imams beweren dat het eerder corrigerend dan tuchtigend mag zijn en geen blauwe plekken of erger mag veroorzaken. Het is één van de (vele) voorbeelden waar de leer van de islam afwijkt van in Nederland geldende normen en waarden. Als de Officier van Justitie die met de aangifte is belast en deze aanhangig maakt, zou dit de eerste rechtszaak kunnen zijn waarin een heilige islamitische tekst wordt veroordeeld als in strijd met de wet.

Justitie zou zich hiermee op een uiterst lastig terrein kunnen begeven. De kwestie gaat niet over een opvatting zoals bij Wilders, maar om een uitspraak van een imam die direct gebaseerd is op een heilige tekst en daar naar verwijst. Binnen het rechtsgebied van de imam, de sharia,  is daar niets mis mee. Het enige smalle pad dat begaanbaar is, is te verwijzen naar de islamitische leer dat waar moslims niet in de meerderheid zijn, zij zich dienen te houden aan de Nederlandse wet. Dat is een opvatting die de Nederlandse wetgever kent in de zin dat inwoners zich aan de geldende wetten dienen te houden. Die opvatting wordt op andere gronden gesteund door de leer van de islam, zij het dat die voorwaardelijk is.

De islam kent echter in zijn leer de nodige achterdeurtjes. Zie bijvoorbeeld het verweer van terreurmoordenaar Gökmen T. die stelde dat voor hem de wet van Allah boven alles gaat. Hij is niet de enige die dit verweer voerde. Het verwijst naar de islamitische opvatting dat de wet van het land van vestiging geldt, tenzij dat voor een moslim een gewetensprobleem oplevert dat verzet rechtvaardigt. De imam van de Haagse moskee zal dat niet doen. Daarmee zou hij de reputatie van de islam in Nederland schaden. In dat verband ga ik er van uit dat zijn verweer zal bestaan uit een omstandig excuus en aanvaarding van het feit dat hij de Nederlandse wet heeft overtreden. Daarbij kan hij nog aanvoeren dat hij die wetten niet zo goed kent.

De eventuele veroordeling van de imam leidt tot een ander probleem. Moslims zullen betogen dat er geen kwaad insteekt als heilige teksten worden geciteerd en zullen beweren dat iedereen die daar aanwezig was wel weet dat het een tekst is die in Nederland niet aanvaardbaar is.

De koran en de daarop gebaseerde islamitische leer kent tal van teksten die in Nederland niet aanvaardbaar zijn. Een rechtszaak zou het begin kunnen zijn om dat duidelijk te maken. Je mag geloven wat je wil, maar de Nederlandse wet bepaalt wat je niet publiekelijk kan zeggen of doen. Dat geeft duidelijkheid aan moslims en niet-moslims.