woensdag 30 mei 2018

Raad van State beperkt de vrijheid van godsdienst voor de islam

Trots op zijn Nederlandschap en rechten


De omstreden imam  Fawaz Jneid is een soort Volkert van der G. door maar te blijven procederen tegen alles wat hem niet bevalt. Juridische jihad is een van de middelen waarmee de orthodoxe islam probeert rechten af te dwingen die onder de Nederlandse bevolking op zijn minst omstreden zijn. Vandaag, 30 mei 2018, besliste de Raad van State, het hoogste Nederlandse rechtscollege, dat het gebiedsverbod dat de imam was opgelegd, in stand kan blijven. Fawaz Jneid mag zijn gezicht niet laten zien in de Haagse Schilderswijk en de Transvaalwijk. Een opmerkelijke uitspraak.
Fawaz Jneid was in beroep gegaan omdat hij meende dat het gebiedsverbod in strijd is met zijn vrijheid van godsdienst. De Raad van State was hiervan niet onder de indruk en stelde vast dat er “een dringende maatschappelijke behoefte bestaat om de verspreiding van jihadistisch gedachtegoed in te perken”, en dat Jneid “in verband kan worden gebracht met de ondersteuning van terroristische activiteiten”. Het gebiedsverbod is ingegeven door de kwetsbaarheid van de bevolking van de twee wijken.

Eerste beperking van de vrijheid van een grote godsdienst
In de koran vallen een groot aantal verzen aan te wijzen die aan te merken zijn als “verspreiding van jihadistisch gedachtegoed” en “oproep tot terroristische activiteiten”. Het gedachtegoed dat Fawaz Jnied verspreidt, is regelrecht te linken aan de orthodoxe leer van de islam. Het zijn de fanatieke moslims en imams die zich op de leer beroepen en ook moskeeën als As-Soennah (den Haag) en El Tawheed (Amsterdam) staan bekend om hun salafistische orthodoxie.
De uitspraak van de Raad van State betreft de activiteiten van Jawaz Jneid, maar kan als precedent van toepassing worden verklaard op iedereen die een vergelijkbaar gedachtegoed verspreidt. Het beroep op de vrijheid van godsdienst en de leer van de islam is met deze uitsprak niet langer meer geldig.
De goedkeuring van het gebiedsverbod strekt zich als precedent in feite uit tot iedere islamitische omgeving waarin het jihadistisch gedachtegoed wordt verspreid en kan in dat verband voor nagenoeg heel Nederland gelden.

Islamitische leer veroordeeld
Jihad, zo nodig gewapend, is de plicht van iedere moslim. Degenen die zich aan een oproep onttrekken worden in de koran veroordeeld. Met het verbieden van de oproep tot Jihad treft de Raad van State het hart van de islam. De uitspraak is een uitnodiging om de precedentwerking verder te onderzoeken.
Ondertussen is het natuurlijk hoogst merkwaardig dat menig orthodoxe moslim(a) de Nederlandse rechtsspraak niet erkent omdat die niet van Allah komt en de uiterst orthodoxe Fawaz Jneid de Nederlandse rechtspraak benut als hij zijn gelijk wil halen. Alleen al om die reden kan het juridische jihad worden genoemd omdat het doel van de jihad is om de wereld te onderwerpen van de wil van Allah, al zou daar eigenlijk moeten staan: de wil van orthodoxe moslims en hun (geo)politieke ambities.

Relatie met vrijheid van meningsuiting
Daar bestaan in verband met de islam nog geen uitspraken over en dat is te betreuren. De vrijheid van meningsuiting beschermt de democratie, de vrijheid van het individu en beperkt oneigenlijke machtsuitoefening. Daarmee zijn drie punten genoemd die op gespannen voet staan met de leer van de islam. Het beroep van moslims op de vrijheid van meningsuiting is een opportunistisch beroep en eveneens aan te duiden als een vorm van juridische jihad. Het doel van de orthodoxe islam is juist om de democratie af te schaffen, het individu te onderwerpen ten behoeve van het groepsbelang en oneigenlijke machtsuitoefening goed te praten zolang die maar islamitisch kan worden genoemd. De omverwerping van de democratie is niet strafbaar. Dat heeft Donner toen hij nog minister was al eens duidelijk gemaakt. Daarover zou nog eens goed moeten worden nagedacht. In Europa is de islam actief om de vrijheid van meningsuiting te onderdrukken door overheden en politici te beïnvloeden en te strijden voor de strafbaarheid van islamkritiek. Juist die islamkritiek is een van de waarborgen om het democratisch bestel levend te houden en te vrijwaren van religieuze aanvallen.

As-Soennah een keerpunt?
Het besluit om de As-Soennahmoskee aan te pakken en uit te sluiten van enige vorm van subsidie, kan gezien worden als een keerpunt in de omgang met de islam. De uitspraak van de Raad van State past in die trend. De vrijheid van godsdienst is niet meer onbeperkt als het om jihad gaat. Het is een begin. Maar langs deze weg kan de uitoefening van vijandige aspiraties die ontleend zijn aan de koran een halt worden toegeroepen.


vrijdag 18 mei 2018

Red moslims van de Ramadan



In Nederland werd vroeger ook gevast. Ouderen met katholieke roots zullen zich nog ongetwijfeld het vastentrommeltje herinneren waarin het door de week gekregen snoep werd bewaard. Op zondag was het ‘suikerfeest’, dan mocht het trommeltje worden leeggemaakt. Volwassen hielden gedurende veertig dagen vasten (van Aswoensdag tot Pasen). Als regel werd tijdens de maaltijden de helft van wat normaal was gegeten en werd er van roken en drinken afgezien.

Het Katholieke vasten heeft een interessante geschiedenis. In de voorchristelijke tijd werd er al door Joden gevast. Het veertig dagen vasten tot zonsondergang werd gebruikelijk na de derde eeuw. In de loop van de tijd versoepelde de kerk de vastenregels steeds verder. De actuele vastenregels schrijven beperking en versobering in eten, drinken en roken voor. Het versoepelen van de vastentijd had te maken met de beschikbaarheid voor werk die door het voltijds vasten afnam. Het katholieke vasten viel ook samen met de periode dat gezinnen door hun wintervoorraden heen raakten en er zuinig moest worden omgesprongen met wat nog restte. Het is aannemelijk dat in de agrarische cultuur er al sprake was van vasten voordat de katholieke kerk daar een religieus tintje aan gaf. Na de reformatie werd er in het protestantisme niet meer gevast omdat het te roomsch was. Anders dan in kerkelijke blaadjes werd in de media geen aandacht geschonken aan het katholieke vasten. Tegenwoordig wordt er nauwelijks meer gevast.

De Ramadan is afgekeken van het joodse en katholieke vasten en beperkt zich tot dertig dagen. De relatie met het afnemen van de wintervoorraden die het vasten in het vroege voorjaar zinvol maakte werd losgelaten. De Ramadan verspringt ieder jaar een paar weken waardoor die ook in de zomer kan plaatsvinden. Omdat de zon dan laat onder gaat duurt de vastendag langer dan op een winterse ramadandag. Net als bij het vasten in de katholieke kerk heeft de ramadan ook een spirituele betekenis.

Het grootste probleem van de Ramadan, en dat gold ook al voor het vroegere vasten van de katholieken, is de stevige groepsdruk. De sterke sociale controle laat niemand vrij om al dan niet te vasten. Het tweede probleem van de Ramadan is de hypocrisie. Uit het zicht van de anderen wordt door veel moslims gegeten en gedronken omdat velen zich niet in staat voelen om de dag met vasten door te komen. Ook worden er ziekten voorgewend om aan het vasten te ontkomen. Het derde probleem is het gebrek aan productiviteit. In islamitische landen is dat niet zo’n groot probleem. Tijdens de ramadan wordt er overdag meer gerust dan gewerkt. Voor moslims in Nederland is het vasten veel moeilijker. Wie een baan heeft, wordt geacht normaal te werken. Moslims met een publieksfunctie die vasten maken het hun klanten lastig. Ze hebben vaak een sterk ruikende adem. Het vierde probleem is de iftar, de maaltijd na zonsondergang. In principe wordt die geacht sober te zijn, maar in de moderne tijd is het een viering geworden met uitgebreide maaltijden en zoetigheid. In traditionele gezinnen staan vrouwen vaak de hele dag te koken. Over de vraag of het islamitisch vasten een probleem voor de gezondheid is, zijn de deskundigen het oneens. Voedingsdeskundigen geven de voorkeur aan het katholieke vasten met versoberde maaltijden omdat het beter is voor de gezondheid. De iftarmaaltijd is vooral in de zomermaanden een shock voor het lichaam omdat in de avond en nacht de spijsvertering op een laag pitje staat.

Moslimactivisten zijn er ook dit jaar weer in geslaagd om veel media-aandacht voor de ramadan te genereren.  Het geeft voedsel aan de gedachte dat de politie een target is voor de moslimactivisten. Binnen de politie wordt veel aandacht besteed aan een islamvriendelijke bejegening. Die werkt intern als groepsdruk en extern als propaganda. Bij de propaganda wordt vooral de nadruk gelegd op de spirituele kant van de islam. De ramadan zou de moslim dichter bij Allah brengen en vrijgevigheid voor de armen stimuleren. Het is opvallend dat in Nederland de politie in een aantal plaatsen aandacht besteedt aan de ramadan.

Moeten moslims nu gered worden van de islam? Het antwoord zou ‘ja’ moeten zijn, maar dan vooral als onderdeel van het redden van moslims van de benauwende groepsdruk.  De tweede reden is een praktische.  Een mens heeft energie uit voedsel nodig om fysiek en psychisch optimaal te kunnen functioneren. Dat kan tijdens de ramadan niet omdat de werkomgeving in Europese landen een optimale inzet verwacht. Het is dan ook opvallen dat met het voortschrijden van de ramadan het aantal ziektemeldingen toeneemt. De ramadan is slecht voor de economie en dat is in alle islamitische landen goed te zien.

Kunnen moslims gered worden van de ramadan? Eigenlijk zou het uit de islam zelf moeten komen om het vasten aan te passen aan de moderne tijd, zoals de katholieke kerk dat ook deed. Vermoedelijk hebben heel veel moslims daar geen bezwaar tegen als dat ook door de islam wordt uitgedragen. Bij de huidige strenge islam is dat niet te verwachten. Moslims kunnen gered worden van de ramadan door aanhoudende kritiek op deze archaïsche praktijk. Media, medici, voedingsdeskundigen, werkgevers, politici en bestuurders kunnen niet alleen pleiten voor een gematigde ramadan, maar ook voor meer vrijheid om al dan niet ramadan te houden. Iedere moslim zou dat voor zichzelf moeten kunnen uitmaken.

Verwant: http://politiek.tpo.nl/2018/05/18/ex-moslims-waarschuwen-voor-ramadan-gedram-in-kritiekloze-msm/


donderdag 17 mei 2018

Ook de landelijke overheid wil minder Marokkanen



Is er al eens onderzocht hoeveel Nederlanders minder Marokkanen willen? Je schijnt dat niet te mogen willen of, althans, niet hardop te mogen zeggen.

In de jaren zestig van de vorige eeuw werden er 20.000 buitenlandse werknemers uit Marokko ingevoerd om het tekort aan arbeidskrachten in de industrie op te lossen. Tegenwoordig, zo’n 60 jaar later wonen er meer dan 400.000 Marokkanen in Nederland. De groei begon toen tijdens de oliecrisis van de jaren zeventig de olielanden gezinshereniging afdwongen. Daarna kwam de ketenmigratie op gang omdat de jonge Marokkanen bruiden en bruidegoms uit Marokko lieten overkomen. Er kwamen ook nogal wat illegaal naar Nederland en die mochten na een generaal pardon, dat door de PvdA geëist werd, blijven.

Rond 1985 kwamen de eerste berichten binnen dat jonge Marokkanen oververtegenwoordigd waren in de criminaliteitsstatistieken. Wat later versprak een minister zich door te stellen dat ze in alle verkeerde lijstjes bovenaan stonden. In het jaar 2000 kreeg Paul Scheffer half Nederland over zich heen met zijn artikel ‘Het multiculturele drama’ in de NRC. Nu 18 jaar later heeft dat artikel zijn geldigheid nog steeds niet verloren. We hebben een multicultureel drama en Marokkanen spelen daarin nog steeds een hoofdrol. Ze integreren niet, leren de taal niet goed, voeren alle verkeerde lijstjes aan en klagen desondanks steen en been dat ze gediscrimineerd worden. Er is van alles in het werk gesteld om die beeldvorming bij te stellen en als gevolg daarvan zijn Marokkanen slachtoffers geworden en Nederlanders die er minder van willen de discriminerende daders.

Ondertussen hebben de Nederlandse achtereenvolgende regeringen niet stil gezeten om de toestroom van Marokkanen sterk te beperken. Kennelijk zijn ze in de ogen van de landelijke overheid ook niet zo welkom. Door het stellen van een taaleis aan import-bruiden en -bruidegoms, is die import heel sterk afgenomen. Er is dus een duidelijk bewijs dat ook de landelijke overheid minder Marokkanen wilde. De zittende regering heeft inmiddels ook aangekondigd dat de acceptatie van een tweede paspoort over een paar jaar, niet meer geaccepteerd wordt. Dat kan voor een aantal Marokkanen reden zijn om het Nederlands paspoort op te geven en terug te gaan.

Geert Wilders ging nog een stap verder. Hij wilde niet alleen dat de groei door import zou stoppen, hij wilde ook dat het aantal Marokkanen in Nederland zou afnemen. En toen waren de rapen gaar. De media voerden huilende kinderen op die bang waren dat ze weggestuurd zouden worden. Kinderen doen het altijd goed als er verontwaardiging moet worden opgeroepen. Een paar duizend mensen gingen aangifte doen tegen die vreselijke Wilders en in een aantal gevallen werd dat door politie en lokale overheden gefaciliteerd. Wilders werd veroordeeld voor groepsbelediging en het aanzetten tot discriminatie. Vandaag 17 mei 2018 start het hoger beroep.

Er is nu de rare situatie dat Wilders wegens onschendbaarheid dat wel in de Tweede Kamer mag zeggen, maar daarbuiten niet. Er is nu ook de rare situatie dat ook meer dan de helft van de Nederlanders minder Marokkanen wil maar dat niet hardop mag zeggen. Dat maakt Wilders een voorbeeldfiguur in een showproces. Alle problemen met de multiculturele situatie worden vooral bestreden door ongewenste beeldvorming tegen te gaan. We mogen niet denken dat het een algemeen belang is als er minder Marokkanen zijn.

Het tegengaan van ongewenste beeldvorming over hun aanwezigheid is een belang voor Marokkanen. Vanaf hun aankomst zijn hun woordvoerders bezig geweest om ongewenste beeldvorming te bestrijden. De activiteit om ongewenst gedrag van Marokkanen te bestrijden heeft bij hen echter een veel lagere prioriteit. Intern wordt veel van het wangedrag goedgepraat. Wangedrag in een land vol ongelovigen kan met de koran in de hand worden gerechtvaardigd. Wie wil weten hoe slecht Nederland wel is, kan zijn oor overal te luisteren leggen waar een groep Marokkanen bij elkaar zijn. Zo verlaag je de drempel voor wangedrag.

Marokkanen weten dat ze eigenlijk nauwelijks welkom zijn. Een behoorlijk groot aantal van hen wil eigenlijk ook terug naar Marokko. Maar ze gaan niet. In dat door hen geïdealiseerde land zijn de voorzieningen in alle opzichten minder. Marokkanen zitten in de val. Veel willen weg uit Nederland, maar het opgeven van het hoge voorzieningenniveau is een hoge drempel. Als Wilders slim is, gaat hij voorstellen doen om die drempel te verlagen.

In het voorgaande is generaliserend gesproken over Marokkanen in Nederland. Uiteraard vormen niet alle Marokkanen een probleem. Een groot deel van hen verdient zelfs steun omdat ze grote problemen hebben met het zich losmaken van de gesloten Marokkaanse gemeenschap in Nederland.

Het probleem in Nederland komt vooral van de Marokkaanse woordvoerders die als ervaren bestuursfluisteraars de Nederlandse overheid met succes beïnvloeden om de in de samenleving uit ervaring met Marokkanen ontstane beeldvorming te veroordelen. De beeldvorming is relevant, maar moet genegeerd worden. Horen, zien en zwijgen. Dat is een op den duur onhoudbare situatie en dat zou eigenlijk in het oordeel over het hoger beroep in de zaak Wilders tot uitdrukking moeten komen.


woensdag 16 mei 2018

Kalifaatkinderen

kinderen in vluchtelingenkampen


De regering RutteIII heeft besloten geen actief beleid te voeren in het terughalen van de zogenaamde kalifaatkinderen. Het had strakker gekund. Een besluit om terugkeer onwenselijk te achten is uitstekend te beargumenteren.

Het zijn vooral de achtergebleven grootouders die al een paar jaar actief zijn om de regering te bewegen zich in te zetten voor het terughalen van die kinderen. Dat is wel en niet begrijpelijk. Het niet begrijpelijke deel is de aanname dat een groot aantal van die kinderen getraumatiseerd is en later problemen zal geven. Grootouders lijken zich daar geen zorgen over te maken, maar het gaat om ouders die ook al niet in staat waren om te voorkomen dat hun eigen kinderen radicaliseerden. Dat ze daar nooit aanleiding toe zouden hebben gegeven is niet erg geloofwaardig. De kiemen van radicalisering liggen in het gezin en met name in de houding ten opzichte van de Nederlandse samenleving. Degenen die naar IS zijn vertrokken erkennen als regel de Nederlandse overheid niet en wijzen de liberale cultuur in Nederland af. Leven zoals men in de (geïdealiseerde) tijd van Mohammed leefde is hun ideaal.

Actief terugkeerbeleid is ook onrechtvaardig. Dankzij IS zitten honderdduizenden kinderen in vluchtelingenkampen. Nu Nederlandse kalifaatkinderen ook in dat soort kampen zitten heeft minister Grapperhaus ineens gewetensbezwaren: “Ik vind het verschrikkelijk dat die kinderen zich in dit soort gebieden bevinden, zij horen niet in zo’n kamp te zitten.” Zei hij in een uitzending van Pauw. Selectieve verontwaardiging lijkt het, omdat het om kinderen gaat met minstens één ouder met een Nederlands paspoort. Die ouders hebben hun paspoort echter letterlijk of figuurlijk weggegooid omdat ze de voorkeur gaven aan het leven in het kalifaat en aan de strijd voor de extreme islam.
Voorstanders van de terugkeer doen beroep op juridische gronden. Kinderrechten (Kalverboer), en mensenrechten (D’66) gelden ook voor kalifaatkinderen en hun ouders, betogen ze. Dan is er natuurlijk ook nog de Bergrede die mensen beweegt om zich het lot van ieder slachtoffer aan te trekken. De ChristenUnie is daarom voor terugkeer. De kinderen zijn slachtoffers, daar hoeft geen misverstand over te bestaan. Maar wie zich het lot van ieder slachtoffer aantrekt, verliest het zicht op grenzen die aangeven dat die zorg niet altijd even noodzakelijk of verstandig is. Het is vooral een probleem van ‘zielige’ grootouders en een verantwoordelijkheid van de ouders van kalifaatkinderen. Terugkeer naar Nederland is niet de enige mogelijke oplossing. Andere oplossingen kunnen worden overwogen zoals het gebruik maken van het tweede paspoort om zich met de kinderen in een islamitisch land te vestigen.

Andere oplossingen worden door de betrokkenen echter niet overwogen. Alleen al vanwege de zorg en inkomenshulp is het niet deugende Nederland toch het ideale land. Het is een taboe om daarover te praten en dat levert een hoop hypocrisie op.

Ook vanuit de islam zal veel informele druk worden uitgeoefend om de kinderen terug te halen. Binnen de islam ziet men ze meer als hún kinderen dan als Nederlandse kinderen. Zodra die kinderen terug zijn zal diezelfde islam zich inspannen voor gezinshereniging, want het is een mensenrecht en kinderrecht dat ouders en kinderen kunnen samenleven. Natuurlijk kunnen ze dat ook in hun tweede paspoortland, maar dat is weer zielig. Daar hebben ze lang niet van die goede voorzieningen dan Nederland heeft.

Het is tijd voor een ferm besluit. Wie naar het kalifaat is vertrokken, verliest het Nederlanderschap en is hier niet meer welkom, ook niet als ze ‘zielige’ kinderen hebben. Laat ze maar in die vluchtelingenkampen gaan wonen waarin honderdduizenden kinderen dankzij IS gedwongen zijn te verblijven. Moordenaars, verkrachters, stedenvernielers, op de vlucht jagers en hun instemmende aanhang verdienen een lot dat overeenkomt met wat ze anderen hebben aangedaan. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden. Mensen met een waslijst van misdaden tegen mensenrechten en kinderrechten hebben het recht verspeeld om daar een beroep op te doen. Jammer voor de kinderen die ze hebben, maar dat hadden ze eerder moeten bedenken. Die kinderen vormen echter ook een risico.  De straf moet ook een afschrikwekkend voorbeeld voor anderen worden. Als die straf niet bestaat, kun je je ongeacht je misdaden weer lekker terug laten vallen op de Nederlandse verzorgingsstaat met zijn milde juridisch systeem.

Die kinderen hebben helaas pech gehad, maar dat hebben de honderdduizenden kinderen op de vlucht en in vluchtelingenkampen ook.