woensdag 30 oktober 2019

De ongeziene islamiseringsactiviteiten




Dagelijks zijn ze met tientallen onderweg. Ze hebben afspraken met ministers, staatssecretarissen, politici, burgemeesters, wethouders, journalisten, wetenschappers, professoren, politiecommandanten, juristen, hoge ambtenaren, academische onderzoekers, wijkagenten, welzijnsmanagers, subsidieverstrekkers en autochtone medestanders.

Ze hebben maar één doel: versterking van de positie van de islam en haar aanhangers. De publieke oproep tot gebed via luidsprekers vanaf moskeeën lijkt een nieuw speerpunt te zijn.

Eenmaal aangekomen op hun afspraak beginnen ze met een mix van hoffelijkheid, vleierij en misleiding over de ware aard van de islam hun gesprekspartner te bewerken. Ze doen voorstellen, debiteren koranverzen, uiten opinies, herinneren aan mensenrechten en godsdienstvrijheid, wijzen op islamofobie, discriminatie en racisme, maken duidelijk hoe het anders kan en bestoken de gesprekspartner met verklaringen die een goed licht moeten laten schijnen op de islam en haar aanhangers. Op de rand van chantage wijzen ze er op dat de inwilliging van hun wensen en opinies bijdraagt aan het terugdringen van problematiek. Wie goed luistert naar hun verklaringen over en oplossingen voor wat er mis is in hun gemeenschappen, hoort slechts beweringen. Islamisten werken voortdurend aan de uitleg dat alles de schuld is van Nederland en/of het Westen.
Hun gesprekspartners, zeggen geen nee en wijzen hen vervolgens niet de deur. Ze luisteren en willen niet voor racist of islamofoob worden versleten. Ze zijn welwillend en begrijpend, zacht gemaakt door de hoffelijkheid en vleierij. Ze kennen de koran niet en gaan mee in de uitleg met nogal eens geabogreerde (ongeldig verklaarde) verzen of verknipte verzen.

De missie van islamisten heeft vaak succes.

Racisme en discriminatie worden ingezet om voor soms onoverbrugbare  culturele en religieuze verschillen niet-moslims schuldig te verklaren vanwege hun intolerantie. Ze pleiten voor diversiteit en pluriformiteit om de harde eis van integratie te ontmantelen. In de publiciteit moeten moslimse overtreders en criminelen ‘Nederlanders’ worden genoemd en de media doen daar braaf aan mee. Terwijl de meeste allochtonen een dubbel paspoort hebben mag slechts hun Nederlanderschap worden genoemd. Islamisten hebben voor alles een verklaring die hen ontschuldigt en rechtvaardigt. Met een sociaal-economische verklaring (achterstelling en armoede) werven ze begrip voor de vele uitkeringstrekkers onder hun aanhang en pleiten ervoor om met subsidies hen in de gelegenheid te stellen zelf wat aan de problemen te doen. Ze pleiten ervoor om meer geloofsgenoten aan te stellen bij de overheid en haar organen en hen een leidende positie te geven bij deradicalisering en bestrijding van racisme en discriminatie. Ze wijzen op het ongure klimaat dat rechtse critici van de islam veroorzaken en vragen daar stelling tegen te nemen. Ze pleiten voor islamitisch onderwijs omdat het de beste brug naar de samenleving zou vormen. Als het niet goedschiks lukt,    worden er juridische middelen ingezet.

De meeste gesprekspartners van de islamisten zijn liever welwillend dan wantrouwend. Ze zien welwillendheid als breeddenkend en tolerant. Dat is de belangrijkste reden dat de islam wordt verdedigd door mensen die beter zouden moeten weten. Ze verlenen de islam een ‘Nederlands paspoort’ en bekritiseren de Nederlanders die realistischer zijn. De media zijn daar ook schuldig aan.
Medewerkers van de afdeling ‘Antropologie’ werkten mee aan het ‘bewijs’ dat islamofobie eigenlijk racisme en discriminatie is. Het is niet de enige (betaalde) collaboratie in academische kringen. Ze hebben invloed. In het Wildersproces claimde het OM dat het om racisme ging en gebruikte daarbij de postmoderne opvatting van racisme. Ook hoge ambtenaren werken mee. Een van hen is Walter Palm, de ambtenaar die jarenlang belast was met integratievraagstukken. Recent publiceerde hij, na zijn pensionering,  zijn boek ‘Het sluipende gif van Islamofobie’ dat in menig krant werd besproken. Daarin citeert hij met grote instemming de definitie van  islamofobie van UVA antropologe Ineke van der Valk.

“Een  historisch maatschappelijk gegroeide ideologie die met behulp van beelden, symbolen, teksten, feiten, interpretaties en gedragingen systematisch en consistent een negatieve betekenis geeft aan  “de islam” en/of aan “moslims”. Zo worden de perceptie, de betekenisgeving, het begrip, de attitudes en het gedrag van mensen tegenover  de islam en de moslims beïnvloed ten gunste van de sociale uitsluiting van moslims als “de ander” ten gunste van discriminerende, ongelijke behandeling in het culturele, sociale, economische en politieke domein”.

In handen van islamisten levert zo’n definitie ‘onverdacht bewijs’ op dat hun verhaal bevestigt. Als afkomstig van een wetenschapper aan de UVA, ‘bewijst’ het hun slachtofferschap. Overigens, afwijzing (ik wil het woord ‘discriminatie vermijden) is altijd ook een uitnodiging om er bij te horen.   
De definitie van Van der Valk is nogal eenzijdig, partijdig en beschuldigend. De definitie gaat uit van volstrekte onschuldigheid van de islam en moslims. Er valt een reeks van moslimse beelden, symbolen, teksten, feiten, interpretaties, en gedragingen aan te wijzen die een afwijzing van de islam rechtvaardigen. Het ongeduld daarover groeit. Minister Hoekstra (CDA) had het over een gebrek aan wederkerigheid. Hij had daar nog een gebrek aan eerlijkheid aan toe kunnen voegen.

De demonisering van islamcritici is lichtjes afgenomen. Dat geldt in nog onvoldoende mate voor de ‘naïviteit’ van de groep die ik in de eerste alinea heb genoemd. Zo lang de politie nog iftars bezoekt,  zolang burgemeesters nog thee drinken en moslims door de overheid worden aangesteld als anti-discriminatiedeskundigen en zolang universiteiten geen einde maken aan de dwang tot politieke correctheid, geven ze islamisten de ruimte. In een recent debat in de Tweede Kamer hoorde ik een vertegenwoordiger van DENK zeggen dat de grondwaarden in Nederland gevestigd zijn op humanistische, joods-christelijke én islamitische waarden. Daar schrok ik van. Vooral omdat het zonder kritiek of doorvragen kon passeren.




dinsdag 22 oktober 2019

‘Nederlandse’ IS-vrouwen en hun Westerse privileges




De activiteiten van IS waren verantwoordelijk voor een enorme vluchtelingenstroom. Een paar miljoen vluchtelingen, waaronder honderdduizenden kinderen, verblijven onder weinig florissante omstandigheden in vluchtelingenkampen. Voor hen bestaat er geen alternatief zoals een aantal IS-vrouwen met een Nederlands paspoort wel denken te hebben. Ze hebben een kort geding aangespannen om de Nederlandse overheid te verplichten om hen en hun kinderen te repatriëren.

Binnen Nederland is er een aanzienlijke druk aanwezig om ze terug te halen. De Koerden die de IS-vrouwen gevangen houden, oefenen druk uit en ook Amerika wijst er op dat terughalen de enige optie is. Bij de binnenlandse druk wordt vooral gewezen op het lot van de kinderen en grootouders spelen bij het ontwikkelen van die druk een belangrijke rol. Het is moeilijk te begrijpen dat mensenrechten en kinderrechten worden ingezet (ook door de vrouwen zelf) voor vrouwen die deel hebben uit gemaakt van een systeem dat gekenmerkt werd door de voortdurende en meest brutale schendingen van mensenrechten en kinderrechten.

Als er gekeken wordt naar de islamitische wetgeving is repatriëring niet de eerste optie. In het islamitisch recht valt het gezag over de kinderen toe aan de vader en bij diens afwezigheid aan de familie van de vader.  Daarbij komt ook een ander probleem ter sprake. Hoeveel van die kinderen zijn eigenlijk Nederlands? Dat hun moeder een Nederlands paspoort heeft, wil nog niet zeggen dat hun kinderen daar ook recht op hebben. Hun vaders kunnen allerlei nationaliteiten hebben.  Daarnaast hebben de meeste IS-vrouwen een dubbel paspoort, waarvan één van een islamitisch land. Tenslotte zijn de kinderen niet geworteld in Nederland. Dat Nederland de eerst aangewezene zou zijn om hen op te vangen, staat daarmee op losse schroeven.

De Nederlandse IS-vrouwen doen beroep op Westerse privileges. Naleving van mensenrechten, kinderrechten, humane strafoplegging en -uitvoering, zorg, inkomenshulp, behoren tot de privileges die nagenoeg alleen in Westerse landen is te vinden. Toen ze nog in Nederland verbleven, was hun dat niet genoeg. Terwijl ze wisten dat het omstreden was emigreerden ze naar IS-gebied vanwege hun verlangen om in een geheel islamitisch gebied te kunnen verblijven.

Nu IS geen grote gebieden meer beheerst en onder druk staat, hebben de dames spijt. Opportunistische spijt. Ze bekennen zich vergist te hebben, vertellen dat de omstandigheden zich er niet toe leenden om eerder te vluchten en beweren dat ze van de IS-misdaden weinig gezien hebben omdat ze thuis zaten.

Repatriëring geeft een slecht signaal. Als je uit Nederland komt en elders direct of indirect medeplichtig bent aan misdaden uit naam van de islam, kun je bij terugkeer rekenen op een humane behandeling voor jezelf en je kinderen. Het zijn privileges die miljoenen vluchtelingen en hun kinderen niet hebben. Moreel zou het daarom uitgesloten moeten zijn dat daders aanspraak kunnen maken op privileges die de slachtoffers niet hebben.

Het verschil tussen een morele interpretatie en juridisch af te dwingen rechten, wijst op het feit dat de gemakkelijkste oplossing, repatriëring, kansrijk is. Ik acht dat onaanvaardbaar. Hoe gebrekkig dat wellicht ook gaat, rechtspleging in het land waar de misdaden zijn begaan dient de voorkeur te hebben. Daar leven ook de getuigen die bij rechtspleging in Nederland afwezig zijn. Opname van de kinderen bij de familie van de vader is de meest logische oplossing. Waarom zouden de Nederlandse grootouders meer rechten hebben dan de ouders van de vader?

Het verschil tussen morele opvattingen en juridische zienswijzen tekent de situatie waarin een moreel oordeel kan worden ontlopen door opportunistisch gebruik te maken van rechten die daar niet specifiek voor zijn bedoeld. Te verwachten is ook dat de dames hun bekentenissen en getuigenissen zullen afstemmen op het maximaal gebruik kunnen maken van hun rechten in het besef dat juridische bewijsvoering voor hun aandeel in de misdaden nagenoeg onmogelijk is.

Het mogelijk maken van een andere oplossing dan repatriëring zal veel geld en inspanning kosten. Het leed van miljoenen vluchtelingen en hun kinderen die geen beroep kunnen doen op Westerse privileges maakt dat moreel noodzakelijk. Het is juist die groep die recht moet worden gedaan in plaats van een stel dames die ten onrechte hun slachtofferschap uitventen om in aanmerking te komen van Westerse privileges die ze eerder afwezen.

Degenen die zich in Nederland inzetten voor repatriëring zullen moeten worden geconfronteerd met hun dubbele moraal en opportunistisch gebruik van juridische middelen. En ja, het aanspannen van een kort geding is ook een Westers privilege.