Gisteren mocht na
Arnold Grunberg, ook de inmiddels bejaarde columnist Henk Hofland tekeer gaan
over de onbeschaafd zijnde verloedering van het debat waarin ‘tokkies’ alles
zouden overschreeuwen. Door Hofland moest ik terugdenken aan de achter ons liggende decennia zonder internet toen
schelden en provoceren nog het alleenrecht was van columnisten met een scherpe
pen als Jan Blokker, Bibeb, Hugo Brandt Corstius (als Piet Grijs) en Ischa
Meijer. De tegenwoordige opiniemakers hebben het veel moeilijker om boven het
meerstemmige koor van meningen uit te komen nu internet velen een stem heeft
gegeven. Is het ‘jalousie de métier’?, dat we horen opklinken uit de columns
van de verontwaardigde ‘beschavingspleiters’? De wekelijkse column van Martin
Sommer in de Volkskrant vormt een bescheiden stem in al dat tumult, maar hij
verdient een spotlight.
De zaterdagse commentaren van Martin Sommer zijn balsem voor
de gekwelde ziel die het dan al weer vijf dagen heeft moeten doen met het
politiek correcte geneuzel van bijvoorbeeld Bert Wagendorp. Wagendorp weet
alles al en gebruikt altijd dezelfde mal om zijn dagelijks commentaar vorm te
geven. Martin Sommer stelt vragen en zoekt daar het best mogelijke antwoord bij.
In de Volkskrant van zaterdag 11 juni wordt hij reuze ongemakkelijk van mensenrechten.
Daar doet hij denk ik heel veel mensen die zich daar ook steeds ongemakkelijker
bij voelen een groot plezier mee.
Aanleiding is het inzetten van mensenrechten om de
legalisatie van wietteelt te bepleiten. Gaan we niet te ver met mensenrechten is
Sommer’s vraag. Voor een antwoord doet hij een beroep op de filosofie van Isaiah Berlin die een onderscheid maakte tussen ‘negatieve vrijheid’ en ‘positieve
vrijheid’. De eerste beschermt de burger tegen de staat. Bij ‘positieve
vrijheid’ is het juist de staat die zich opstelt als helper en leidsman en
eisen stelt. De staat weet het beter en
kan op basis van een ‘hogere ratio’ ingrijpen. “In laatste instantie kunnen
mensen vervolgens worden genegeerd, gekoeioneerd en onderdrukt”, stelt Sommer.
Deze conclusie ontleent hij weer aan Berlin die van mening is dat ‘positieve
mensenrechten’ gemakkelijk kunnen eindigen in tirannie. Berlin schreef er een mooi boek over.
Martin Sommer kun je bepaald niet ‘politiek correct’ noemen.
Daarom schijnt het hem op de redactie van de Volkskrant wel eens moeilijk te
worden gemaakt. Het klinkt mee in een citaat als:
“Het grondrecht om
niet door de staat te worden gedwarsboomd (vrijheid van godsdienst
bijvoorbeeld), wordt ongedaan gemaakt door
het sociale recht waarin de staat moét optreden, of je dat wilt of niet. Een
griezelige gedachte, vooral griezelig omdat dit zo weinig wordt opgemerkt”.
‘Beschermende’ grondrechten kunnen een valkuil worden waarin
vrijheden maar al te gemakkelijk kunnen verdwijnen. Dat geldt bijvoorbeeld voor
de vrijheid van meningsuiting. De islam tornt daar al langer aan. Maar de islam
hoeft niet gevrijwaard of beschermd te worden van harde kritiek die regelmatig gedemoniseerd
wordt als discriminatie, racisme, islamofobie en xenofobie. Er is vooral vanuit
de linkse hoek steun om dat soort kritiek te criminaliseren. Nog pas nam de
Tweede Kamer een motie (van Marcouch PvdA en Sjoerdsma D’66) aan om de islam
extra bescherming te geven. Het is vanaf daar nog heel veel stappen naar tirannie.
Maar het is wel de een stap op de verkeerde weg.
1 opmerking:
Nous sommes tous "Piet Grijs".
Een reactie posten