Het begon met een
postzegel ergens in de jaren zeventig. Een mooi ontwerp dat bij mij de vraag
wekte: ‘wat weet ik eigenlijk van die man?’ Die vraag bleef sluimeren en ging
nooit weg. Dan komt er zo’n moment dat je in een goed gesorteerde boekwinkel
een boek van hem ziet staan en dat spontaan koopt. Zoals dat wel vaker bij mij
gebeurt groeide dat uit tot een hele plank ‘Spinoza’. Mijn enthousiasme om over
hem te vertellen sloeg niet overal aan. Maar wel bij een dochter uit een
vluchtelingengezin met aanleg voor filosofie. Ze gaat geen vraag uit de weg. Gisteren
loste ik een oude belofte in. Op bezoek gaan bij het Spinozamuseum in Rijnsburg.
Filosoferen is eigenlijk niet veel meer dan minder
alledaagse vragen stellen en op zoek gaan naar antwoorden. Je hoeft er geen
filosoof voor te kennen. Op zijn tijd doen we het allemaal. De mens is een
denkend wezen met vragen die vaak groter zijn dan hij eigenlijk aankan.
Sommigen kunnen dat beter dan anderen. Spinoza vroeg zich af ‘wie en wat is
god?’ en kwam met een verrassend antwoord: ‘god is natuur en beantwoordt aan
natuurkundige wetten’. Vergeet maar dat er wonderen mogelijk zijn, was zijn
boodschap. In de nog sterk religieuze zeventiende eeuw sloeg menigeen de schrik
om het hart en als je iemand verdacht wilde maken volstond het al om hem een ‘spinozist’
te noemen. Tegenwoordig gebruiken we daar termen ‘íslamofoob’ of ‘xenofoob’ en 'racist' voor.
Hoewel zijn motto ‘caute’ (wees voorzichtig) was, kan
Spinoza als een durfal beschouwd worden als het op denken aankwam. Hij ging uit van de mens zoals die is en niet zoals die zou moeten zijn. De
natuurkundige Einstein, ook al zo’n durfal, bezocht ooit hetzelfde museum als
waar wij waren. Van hem is de uitspraak bekend: ‘Ik geloof in de god van Spinoza’.
De filosoof staat tegenwoordig weer volop in de belangstelling. Daar hecht ik
betekenis aan, al is het niet goed te verklaren. De hernieuwde belangstelling
hangt denk ik samen met de vraag wie we willen zijn, een vraag die in deze
verwarrende tijden weer om een nieuw antwoord vraagt omdat de
vanzelfsprekendheid achter ons ligt.
De confrontatie met de islam is een van de oorzaken die
verwarring teweeg heeft gebracht. Spinoza heeft de antwoorden, al zullen we die
vanuit de bestaande situatie opnieuw moeten doordenken en formuleren. Bij de
filosoof van de vrijheid vond ik maar één zin waarin de islam werd genoemd. Van
alle religies heeft de islam haar gelovigen het best onder controle, schrijft
hij in zijn ‘Theologisch-politiek traktaat’. Het is geen verdwaald zinnetje
want Spinoza schrijft over de belemmering van het vrije denken die wordt
veroorzaakt door de afgedwongen conformiteit aan voor eeuwig gestolde
theologische ‘waarheden’. Het was geen nieuw thema in de filosofie. Al in de
twaalfde eeuw probeerde Averroes
(Ibn Rushd) de wetenschap te bevrijden uit de theologische gevangenschap. Het
is hem niet gelukt. Zijn tegenstrever Hamid
Al-Ghazali vond dat de islam geen behoefte had aan filosofen omdat die
alleen maar verwarring zaaiden. Die opvatting overheerst nog steeds binnen de
orthodoxe islam. Averroes kunnen we echter in Europa zien als een van de
voorvaders van Spinoza.
Die orthodoxie leidt tot een wangedrocht als het om denken
gaat. Antwoorden moeten worden gevonden binnen een gesloten twaalfde-eeuws denksysteem
en tarten daarom alle wetten van de logica. Je merkt dat in discussies met orthodoxe
moslims. Je loopt altijd weer aan tegen hun ijzeren ring van standaard
antwoorden. Het leukst is altijd als moslims zeggen: ‘Ik mag denken wat ik wil
want in Europa is er vrijheid van godsdienst en vrijheid van meningsuiting’.
Noch de vrijheid van godsdienst, noch de vrijheid van meningsuiting is goed
begrepen in die opvatting. In geen enkele discussie gaan ze buiten de
islamitische ‘catechismus’ met voorgeschreven antwoorden. Averroes beschreef
het in de twaalfde eeuw al als ‘wartaal van verwarden’.
In de ontmoeting met de islam raken we in de war. Dat komt
omdat de tegenwoordige mensenrechten verabsoluteerd worden en een ijzeren ring
vormen om ons denken. We geven godsdienstvrijheid aan een religie die vrijheid
van godsdienst niet toestaat. Kan het
krommer?
Gisteren voelde ik dat Spinoza zich omdraaide in zijn graf
en de vluchtelingendochter voelde dat ook. Hij kan ons alleen nog via zijn
boeken toeroepen dat het de bestemming van de mens is om vrij te zijn. De
vluchtelingendochter en ik kochten uit het bescheiden boekenstalletje allebei
een boek. De wereld heeft behoefte aan Spinoza en aan durfals die hem in
hedendaagse antwoorden kunnen vertalen.
Uit mijn nieuw aangekochte boek: 'Spinoza. Vijf wegen naar de vrijheid.' Van Martin van Buuren.
"Zelfbeschikking wordt bevochten op instanties die gezag over ons uitoefenen: ouders, kerk, autoriteiten. Het recht om over onszelf te beschikken is afhankelijk van de macht die we in staat zijn te ontplooiien, want macht is recht, zegt Spinoza in een van die verbluffende stellingen waarvan de reikwijdte nauwelijks is te overzien."
1 opmerking:
Mocht het zo zijn dat er (genoeg) moslims geïnteresseerd zijn in Rumi dan is er een kans dat ze geïnteresseerd zijn in esoterie die ook in Islamitische culturen soms nog kon bestaan binnen sommige soefi groepen. Ik zeg dit omdat de grootmoeder van de esoterische filosofie van tegenwoordig, H.P. Blavatsky in haar belangrijkste boek zegt: (in mijn woorden herzegt)"Als je de filosofie van Spinoza en de monadologie van Leibnitz met elkaar verbind heb je in feite de esoterie leer te pakken".
Een reactie posten