Ja, het gaat over Mevrouw Sylvana Simons, een vrouw die ik
er van verdenk dat ze meer pruiken dan hersencellen heeft. Daar kun je B’enner
mee worden. Meen ik dat nou letterlijk van die hersencellen? Echt niet. Het is
bij wijze van spreken. Het is een stijlfiguur die op overdrijving berust en die
ik gebruik om duidelijk te maken dat ik Mevrouw Simons bepaald geen verstandige
vrouw vind. Mag dat? Ja, het mag, al vinden ‘nette’ mensen dat je niet alles
hoeft te zeggen en als je dat toch doet, het op een fatsoenlijke manier dient
te gebeuren. Maar John Stuart Mill staat aan mijn zijde. Je mag alles zeggen is
de mening van deze negentiende-eeuwse filosoof, zo lang je maar niet oproept
tot geweld tegen een persoon of diens bezittingen.
Iemand is walgelijk en treiterend te ver gegaan in het
uitdrukking geven aan zijn weerzin tegen Mevrouw Simons. De weerzin als zodanig
(en dus niet de verschijningsvorm) is begrijpelijk wat mij betreft. Ze neemt
het op tegen heel Holland door te verklaren dat blanke mensen allemaal racisten
zijn. Als je zoiets beweert dan mag je verwachten dat je je daar niet erg
populair mee maakt. Dan begeef je je in een gevarenzone. Je gaat in een
Amsterdamse kroeg ook niet roepen dat het Ajax-elftal uit homo’s bestaat en het
elftal van Fijenoord uit echte kerels. Als je dat doet kun je je beroepen op de
vrijheid van meningsuiting, maar voor het uiten van zo’n belediging kun je
beter een Rotterdamse kroeg uitzoeken.
Mevrouw Simons heeft het geschopt tot de ‘talk of the town’. Iedereen heeft het
erover en iedereen, ook ik, gebruikt de situatie om met zijn piesje het eigen
geestelijk territoir te markeren. De leidende opiniërende media hebben positie gekozen. De wijze waarop dat gebeurt bevalt me van geen kant. Er is geen enkele
relativering te bespeuren. Niemand die zegt, zoals bij de moord op Theo van
Gogh, dat ze er eigenlijk een beetje om gevraagd heeft. Bij mevrouw Simons gaat
het op zijn ergst om ‘karaktermoord’. De Volkskrant ging het verst met een
compilatie die de boodschap uitdroeg: ‘kijk eens wat mevrouw Simons allemaal
overkomt’. Dat is wel dezelfde krant die nagenoeg voorop liep bij de
demonisering van Pim Fortuyn en zich nooit afvroeg: ‘gaat dit niet te ver’. De
Volkskrant koos overduidelijk, toen en nu weer, voor de heersende elite. Ook Ayaan Hirsi Ali werd niet tot het bittere einde door de media gesteund in haar recht op vrijheid van meningsuiting.
Dat de aanstootgevende beelden over Simons een bedreiging
inhouden, kan ik me eigenlijk niet voorstellen. Het gaat meer om een
stijlfiguur met bedenkelijke en te ver gaande overdrijving. De maker mag wat mij betreft aan de
schandpaal vanwege een gebrek aan hersencellen. Dat geldt wat mij betreft
echter ook voor de media die deze gebeurtenis buitenproportioneel hebben
vergroot en lijken te gebruiken om het hele Nederlandse volk in te peperen dat
dit niet mag. Alsof 99,9 % van de
bevolking dat al niet uit zichzelf had begrepen.
De leidende media hebben niet alleen een slecht geheugen
(Pim Fortuyn en Theo van Gogh), ze hebben daar echter ook geen ballen. Het is
een deerniswekkend en in onderdanigheid buigen voor een mevrouw die tot haat
aanzet. Wie beweert dat de blanke inwoners van Nederland zonder uitzondering
racistisch zijn, zet aan tot haat. Dan gaat het niet om een stijlfiguur met
overdrijving. Het zet niet alleen aan tot haat, maar ook tot zelfhaat. Gloria Wekker
mocht van de zichzelf hatende NRC pagina’s vullen met dezelfde boodschap als
die van mevrouw Simons: ‘blanke Nederlanders zijn tot in hun onderbewustzijn ‘racistisch’.
Het wordt niet tegengesproken en de afwezigheid van tegenspraak leidt tot
bevestiging.
Mevrouw Simons zet aan tot haat en zet groepen inwoners
tegen elkaar op. Dat past ook uitstekend in het propaganda-model van DENK dat
om de haverklap roept dat ze wil verbinden. In die zin is mevrouw Simons de
ingehuurde spreekpop voor de DENK-ideologie. Een ideologie die kan worden
beschreven als het opdringen van visies die minderheden dominantie verschaffen
door de meerderheid te beschuldigen.
Postmodernistische pseudowetenschap beschermt de mevrouwen
Simons van deze wereld en geeft hun haatzaaiende teksten legitimiteit. Als je
je daar als wetenschapper tegen zou willen verzetten, beland je in het
verkeerde rijtje. Politieke correctheid op universiteiten en in de media leidt
tot het demoniseren van iedereen die er een andere mening op na houdt.
De media in Nederland gaan op de stoel van de rechter zitten
in plaats van, zoals ze beweren, feiten en meningen van elkaar te onderscheiden
en alle geluiden een plaats te geven. Bevooroordeeldheid en angst voor de
politiek correcte censuur weerhouden de media om hun werk goed te doen. Ze
schijnen dat niet erg te vinden. De media laten zichzelf niet zelden zien als
een roddelend breikransje dat zwelgt in de eigen deugdzaamheid. Ze verdedigen
het recht op vrije meningsuiting van mevrouw Simons, ook al is die als
haatzaaiend te betitelen, maar tonen zelden een rechte rug als de wijze waarop
iemand anders die vrijheid van meningsuiting gebruikt, hen niet aanstaat.
Het ‘slachtoffer’ wordt beschermd en daarmee van schuld
ontdaan. Daar is het de slachtoffers om te doen en het werkt. De Franse
filosoof Pascal Bruckner schreef er een boek over (De verleiding van de
onschuld, 1996). Het wordt te weinig gelezen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten