dinsdag 13 december 2016

Nee=nee!

                                                                             

Het is lastig vast te stellen hoe het ‘nee’ bij het Oekraïne-referendum precies moet worden uitgelegd, maar er kan niet aan getwijfeld worden dat het een ‘nee’ tegen het Europese verdrag met Oekraïne betekende. Geen verdrag. Met die boodschap werd de Nederlandse regering opgezadeld: ‘zeg nee in Brussel en laat ze het daar verder maar uitzoeken. 

Ik heb ‘nee’ gestemd. Dat ‘nee’ begon zich al te vormen toen Guy Verhofstadt en Hans van Baalen namens Europa naar Kiev afreisden om de bevolking een hart onder de riem te steken bij hun keuze voor Europa. Bij een demonstratie op het Maidanplein (14 februari 2014) werden door hen beloften gedaan en steun toegezegd aan een in feite instabiel en hoogst corrupt land. Dat moest afgesneden  worden van haar banden met Rusland. Achter Verhofstadt en Van Baalen, zag ik Amerika oprijzen dat haar kans om de geopolitieke grenzen op te schuiven niet wilde laten lopen.

Vanaf toen ging het fout. Rusland nam de Krim weer terug (18-4-2014) nadat de Sovjets het eerst als kadootje aan het betrouwbare Oekraïne hadden gegeven. Daarna steunde Rusland de bevolking in het Donetsk-gebied dat zich na een referendum op  12 mei 2014 tot onafhankelijke Volksrepubliek uitriep. In het Westen werd daarna Poetins Rusland veroordeeld. Een veroordeling die vooral berustte op Poetin’s verzet tegen de door Amerika nagestreefde wereldorde waarin Rusland tot de orde moest worden geroepen. Op het verzet van Rusland antwoordde het Westen met economische sancties als straf. Als bijeffect van het Westers beleid groeide in Polen en de Baltische staten de angst voor vijandelijke acties van Rusland. Om die landen enigszins gerust te stellen werd de aanwezigheid van de NAVO langs de grenzen van Rusland en haar invloedsgebied versterkt.

Van Baalen en Verhofstadt oogstten na hun optreden de nodige kritiek. De door hen in gang gezette inlijving van Oekraïne bij het Westen ging echter onverminderd door. Aan het associatieverdrag tussen de EU en Oekraïne was echter al sinds 2012 gewerkt en het werd op 21 april 2014 getekend. De ondertekening moest worden goedgekeurd door de afzonderlijke parlementen. In Nederland ging de Tweede Kamer akkoord op 7 april 2015 en de Eerste Kamer op 7 juli 2015. Beide keren met brede steun. Het door GeenPeil geïnitieerde referendum (6 april 2016) liet echter zien dat die parlementaire goedkeuring te weinig steun binnen de Nederlandse samenleving had. En toen begon het gedonder.

Premier Rutte vond met steun van zijn VVD/PvdA-kabinet dat hij het ‘nee’ vanwege het doorslaggevende geopolitieke belang niet in Brussel kon laten horen. Met ‘Brussel’ kwam hij overeen dat er een ‘juridisch bindend aanhangsel’ aan het verdrag zou moeten worden toegevoegd om de Nederlandse zorgen weg te nemen. Uit wat over dit aanhangsel bekend is geworden kan worden opgemaakt dat hij geen wijzigingen in het verdrag beoogt. In plaats daarvan worden enkele punten uit het verdrag verduidelijkt en daarmee wordt de interpretatieruimte beperkt. Zo wordt bijvoorbeeld van de toegezegde samenwerking op het gebied van veiligheid vastgelegd dat dit geen garantie inhoudt voor eventuele verplichte militaire hulp of bijstand. Een typische vorm van diplomatieke onduidelijkheid. Géén garantie kon in de praktijk wel eens gewoon ‘garantie’ blijken te zijn.

De geopolitieke angel die het associatieverdrag vormt, is daarmee niet verdwenen. Eigenlijk is er maar één oplossing. Het verdrag moet van tafel en worden vervangen door een verdrag waarbij Oekraïne, Rusland en Europa samen aan tafel zitten en het eens worden over een verdrag dat de geopolitieke spanningen wegneemt.

De nieuwe Trump-regering zou wel eens voor die richting kunnen kiezen. Daarom is er geen reden voor de haast die nu in Europa aanwezig lijkt te zijn om de ratificatie van het verdrag snel af te ronden.



  


Geen opmerkingen: