Ze is
geboren (1988) uit ouders die van Liberia naar Amerika zijn verhuisd en ze is later
naar Nederland gekomen om hier journalistiek te studeren aan de Hogeschool
Windesheim. Ze verkoopt zichzelf als deskundige op het terrein van diversiteit,
mensenrechten en gender.
Sinds een
aantal maanden heeft ze een column in de ‘kwaliteitskrant’ NRC omdat die meer
aan diversiteit wil doen, maar enige kwaliteit heb ik in haar columns nog niet
kunnen ontdekken. Integendeel, stuitende bevooroordeeldheid is haar
handelsmerk.
Het is
aardig van de NRC om ruimte te bieden aan columnistes die vanuit hun ervaring
en visie iets te bieden zouden kunnen hebben waar de lezer wat aan heeft.
Nieuwe gezichtspunten als voedsel voor de geest vormen het bestaansrecht van
kranten en tijdschriften. Hell’s Angels hebben ook de nodige ervaringen en
visies op het leven die ons inzichten zouden kunnen verschaffen, maar die komen
met een column in de NRC niet aan de bak. Zo missen we eigenlijk ook de ‘gewone
man/vrouw’ als columnist. Hij/zij bestaat, maar komt in de ‘kwaliteitskrant’
niet aan het woord. In de media is hij/zij een object van beschouwing. Dat
gebeurt als regel niet door mensen die er iets van snappen, want anders zou je
de gewone man/vrouw niet als racist, xenofoob of islamofoob neerzetten.
In de NRC
komt diversiteit aan het woord als een minderheid die zijn bestaan luid kenbaar heeft gemaakt
en er op aandringt te worden gehoord. Lamayae Aharouay, alles aan haar is fout,
mag haar moslimse visie op Nederland uitdragen, en Clarice Gargard haar kleur als uitkijkvenster op de Nederlandse
samenleving. Beide zijn vanzelfsprekend ervaringsdeskundigen in racisme en
discriminatie, want het leven met een hoofddoek of dreadlocks valt natuurlijk
niet mee. Dat geldt overigens ook voor vrouwen die veel te dik zijn, voor
kinderen met een combinatie van een rare bril en rood haar en voor mensen met
een paardengezicht, om maar wat voorbeelden te noemen van mensen met een
opvallend en opmerkingen verwekkend uiterlijk die zich niet kunnen beroepen op racisme
of discriminatie.
Het
vervelende van Aharouay en Gargard is dat ze oordelen over een Nederland dat ze als allochtoon niet kennen omdat ze dat als erfgoed niet hebben meegekregen. Ze missen de
Nederlandse familieverhalen en hebben onvoldoende eigen levensgeschiedenis om
het Nederland waar ze leven echt te begrijpen. Dat verhindert ze echter niet om
het land waarin ze leven voortdurend de maat te nemen vanuit hun eigen beperkte
referentiekader. Ze bezien Nederland vanuit hun eigen cultuur en verdienmodel.
In de NRC
van 30 november maakte Gargard het weer een heel bont. “De collaboratie van velen tijdens de Tweede Wereldoorlog is bekend, maar ook de apartheid
werd hier relatief lang gesteund. De Zuid-Afrikaanse vrijheidsstrijders werden
als terroristen geframed en het verzet van de anti-apartheidsactivisten werd
-soms met geweld- de kop ingedrukt. Maar toen Madiba (ze bedoelt Nelson
Mandela) overwon, zat iedereen ineens altijd al in het verzet.” Dat is een
nogal kwaadwillige karikatuur die de NRC haar laat opdienen. Gargard liep nog
in de luiers toen Mandela vrij werd gelaten en was zes jaar oud toen die
president werd. Ze kan zich er dan ook nauwelijks van bewust zijn dat Mandela
in Nederland al populair was toen hij nog in de gevangenis zat en dat de in
Nederland breed aanwezige afschuw van apartheid heeft bijgedragen tot de
afschaffing daarvan. Het verzet in
Nederland is royaal vastgelegd in ‘Nederland tegen apartheid 1948-1994’ op de
website socialhistory.org. Gargard had als journaliste die bron kunnen benutten
en het is vooringenomenheid en arrogantie die het haar belet hebben.
Het kan nog bonter.
Ze is vanzelfsprekend ook tegen Zwarte Piet en ziet daarin het bewijs voor
racistisch Nederland. “Maar als ik kijk
naar hoe de stem van de minderheid gesnoerd wordt en de daders -met de mondprop
nog in de hand- als helden worden ontvangen, is het evident dat het land weinig
van het verleden geleerd heeft. De geschiedenis zal Nederland niet genadig zijn
en dat verdient ze hierin ook niet. Ze blijft bladzijdes zwart kleuren en dat
vervolgens vaderlandsliefde noemen.” Gargard gebruikt het woord ‘racisme niet in haar
column, maar het is overduidelijk dat racisme haar thema is. Uit onderzoek is
gebleken dat een kwart van de Nederlanders een ander uiterlijk van Zwarte Piet
accepteren, maar dat 85 procent van de Nederlanders geen racisme zien in het
uiterlijk van Zwarte Piet. In feite is het Gargard die een racistisch betoog
houdt met haar opgeklopte verhalen over witte Nederlanders.
Exploitanten
van hun afkomst als Gargard begrijpen dat niet of willen dat niet begrijpen
omdat de strijd tegen vermeend racisme hun verdienmodel is. Als iemand ‘negerhoer’
tegen Gargard zou roepen, betekent dat nog niet dat het een racistisch bedoelde
opmerking is. Feitelijk racisme is in Nederland klein. Echter het uitvergroten
daarvan levert in Nederland een goed verdienmodel op. Roep ‘racisme’ en je
staat bij wijze van spreken morgen in de krant of wordt je uitgenodigd voor een
praatprogramma. Aharouay en Gargard, beide columnisten bij de NRC, hebben er
een beroep van gemaakt om ‘racisme’ te roepen en het ver voorbij gezonde
proportie te exploiteren. Beide werken als zelfstandige in dat beroep.
In feite is
het de NRC te verwijten dat die ze aan het woord laat met hun bevooroordeeld
wereldbeeld. Er zijn heel wat betere columnisten te vinden onder etnische
groeperingen die als minderheid in Nederland leven. Daar zijn er al een aantal
van gesneuveld omdat ze de druk van hun omgeving niet meer konden verdragen.
Dat zal deze dames niet overkomen. Hun volstrekte ongenuanceerdheid geeft ze
een heldenstatus in eigen kring. Dat zie ik als een levensgroot probleem. Het
versterkt de polarisatie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten