GroenLinks heb ik nooit een onsympathieke club gevonden. Hun
hardnekkige inzet voor mooie doelen en hun sobere integriteit gaven hen, wat
mij betreft, het recht op een plaats in het politieke spectrum. Die sympathie
is sinds het verschijnen van Hosanna Jesse Klaver aan het slijten en de draai
ten opzichte van het Oekraïne-referendum maakt een definitief einde aan mijn
sympathie.
Het raadgevend referendum was een gezamenlijk initiatief van
PvdA, D’66 en GroenLinks. Draaikonterij valt van de eerste twee wel te
verwachten, maar dat nu ook GroenLinks afstand neemt van haar initiatief, valt
me zwaar tegen. Het wekt ook enig wantrouwen bij me op.
In de Volkskrant van vandaag (19-12-2016) laat Klaver ‘berustend’
weten: “Zo werkt democratie”. Alsof de uitslag van het referendum niets met
democratie had te maken. Hij zou zelf voor ‘nee’ zijn geweest, maar er is geen
enkele aanwijzing dat hij op het congres voor die opvatting heeft geknokt. Hij
had als Buma kunnen zeggen dat de door Rutte binnengehaalde verduidelijking slechts
cosmetisch was. Klaver is teruggefloten door zijn leden, schrijft de
Volkskrant. Het is waar, maar tegelijkertijd is de vraag aan de orde hoe dat
tot stand is gekomen. Is er iets georkestreerd zodat Klaver op elegante wijze
zijn ‘nee’ kon laten overstemmen?
Wat mij wantrouwig heeft gemaakt is de geschiedenis van Liesbeth
van Tongeren. Het was bekend dat zij en Klaver elkaar niet zo goed lagen. Dan
is er ineens een kieslijstcommissie die weinig geloofwaardige redenen heeft
gevonden om het succesvolle fractielid buiten de kieslijst te houden. Jesse
Klaver heeft geen vuile handen gemaakt, dat liet hij aan de commissie over. Bij
de draai over het Oekraïne-referendum heeft hij geen vuile handen gemaakt, dat
liet hij aan de leden over.
Klaver is een politicus geworden in de bedenkelijke zin van
het woord. Er rijzen vragen over de transparantie en integriteit en daarmee
rijzen er vragen, bijvoorbeeld of de koers die GroenLinks inslaat te maken
heeft met het loslaten van principiële standpunten ter wille van het tot stand
brengen van een linkse samenwerking? Andere partijen zouden die eis gesteld
kunnen hebben.
GroenLinks laat het ook op een ander terrein afweten. De
wijze waarop Klaver voortdurend ‘hosanna’ wordt toegeroepen is niet des ‘Groenlinks’.
Klaver lijkt niet vies te zijn van ‘mannetjesmakerij’ en dient zich aan als de
geroepene en ‘savior’, de Messias
van GroenLinks. Hij heeft daarvoor een adviesbureau in de arm genomen dat hem
verbindt met politici als John Kennedy, Justin Trudeau en Bernie Sanders. Het
werkt, want de Groenlinksers zijn bereid ‘Hosanna’ te roepen zodra hij onder
van Black Eyed Peas geleende tonen het podium beklimt, zijn handen in de lucht
steekt en zijn opgerolde mouwen laat zien. Alsof hij de man is die GroenLinks
uit de woestijn gaat leiden. De gemesmeriseerde menigte gaat dan uit zijn dak.
Het is een vorm van populisme, maar zo mag het natuurlijk niet heten.
Chris Aalbers was
ter plekke en maakt melding van Klaver’s retorische talent als hij de zaal
toespreekt. “Jesse begint de zaal
retorische vragen te stellen. Wiens schuld is dit eigenlijk? Waren de Paarse
kabinetten of de vluchtelingen de veroorzaker van het economisme? Is slechte
zorg het product van marktwerking of van de islam? Als je er economisch niet op
vooruit gaat, komt dat door loonmatiging of door Marokkanen? GroenLinks wil
volgens hem geen zondebokken, maar oplossingen.” De retorische truc die hier wordt toegepast staat bekend als het 'valse dilemma'.
Het is duidelijk waar de empathie
van Klaver ligt. Bij de zogenaamde ‘zondebokken’. Er is wel een echte zondebok.
Dat is het ‘economisme’. Niet helemaal onterecht, maar om dat tegenover de
zogenaamde ‘zondebokken’ te zetten is een retorische truc. Het betoog is dat we
ons zorgen moeten maken over het economisme en niet over het islamisme. De
islam, de vluchtelingen en migranten valt niets te verwijten. Die groep als ‘zondebokken’
bestempelen, berust echter op een groteske overdrijving. In de Nederlandse
discussie wordt die groep slechts zelden als zondebok aangewezen, wel als last
of als gevaar. Klaver gaat daar retorisch over heen en zegt in feite: ‘kom op,
laten we ons zorgen maken over wat ons echt bedreigt: het economisme.’
Hier dringt Klaver zijn blinde vlek aan GroenLinks op. Het
is in dit verband de vraag of de persoonlijke geschiedenis van Klaver te maken
heeft met de koers die hij GroenLinks opdringt. Daar zijn wel argumenten voor
te vinden. Klaver groeide op als een zoon van een alleenstaande Indische moeder
en een verdwenen Marokkaanse vader. Op zich is daar helemaal niets tegen. Maar
moeders van kinderen van gemengde etniciteit staan wel bekend als de heftigste
bestrijders van racisme en discriminatie. Dat is begrijpelijk. Zij willen hun
kinderen beschermen voor een toekomst waarin dat een rol speelt. Naar de Klaver
van vandaag kijkend, denk ik dat hij opgegroeid is in een sfeer waarin dat een
grote rol heeft gespeeld. Hij lijkt de wereld te bezien door ogen die in zijn
opvoeding getraind zijn. Zo kan het persoonlijke politiek worden.
Die politiek is terug te vinden in het citaat hierboven, de
afwezigheid voor empathie voor Wilders en de zijnen en in het weglaten van de
islam en migratie in het rijtje dat volgens hem de ‘boze mensen’, bezig houdt.
Chris Aalbers: “Jesse heeft vooral een
boodschap over het opkomende rechtspopulisme. Jesse praatte onlangs met mensen
die niet meer op linkse partijen stemmen en naar de PVV zijn overgestapt. Ze
hebben volgens Jesse logische zorgen zoals wachtlijsten op de woningmarkt en
slechte zorg.”
De selectieve waarneming van Jesse Klaver begint pijnlijk te
worden. Zijn ‘messiaanse’ betovering van zijn ‘hosanna’ roepende achterban
begint verontrustend te worden. Het begint te stinken bij ‘Groenlinks’. Het
stinkt naar een verdachte vorm van populisme. GroenLinks is GroenLinks niet
meer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten