Elizabeth I van Engeland (1533-1603) |
Het begon
met de vraag van een moslima. “Peter, kun jij mij uitleggen waarom hier alles
zo goed georganiseerd is en in onze landen zo slecht” Al bijna een jaar praten
we over weinig anders.
Zo’n beetje
alles is al de revue gepasseerd: corruptie, patronage, religieuze leer, de
renaissance, de Verlichting, de Europese filosofen, tribalisme, geografie, verschil
tussen arm en rijk, grootgrondbezit, enzovoorts. Het levert allemaal wel
deelverklaringen op, maar geen van allen leek van doorslaggevende aard. Bij ingeving
gooide ik het over een andere boeg en verklaarde dat het belangrijkste verschil
de rol van de vrouw is in beide culturen.
Het is een
hypothese. Ik gooi hem graag in de groep in de hoop dat discussie verdere
helderheid kan brengen. Een geleerde historica trok haar wenkbrauwen op bij
mijn stelling en betoogde cynisch dat het nog niet zo lang geleden is dat
vrouwen kiesrecht kregen en nog veel later economische zelfstandigheid.
Kennelijk had ik het nog niet goed genoeg uitgelegd. Mijn stelling is niet
gebaseerd op de formele macht van vrouwen, maar op hun informele macht. Ik zal
dat proberen uit te leggen.
De Europese
geschiedenis zit vol sterke vrouwen. Denk maar aan Isabella van Castilië die
met haar man Ferdinand de moslims uit Spanje verjaagde en die Columbus de
opdracht verstrekte om zijn ontdekkingsreis te maken. Denk ook aan machtige
koninginnen als Maria Theresa van Oostenrijk, (Keizerin) Catherina II van
Rusland, Elizabeth I van Engeland . Ook de christelijke religie kent sterke
vrouwen. Denk aan de in heel Europa aanbeden Maria als moeder van Jezus, maar
ook aan de vele heilig verklaarde vrouwen. Ook minder heilige vrouwen als
Jeanne d’Arc en Kenau van Hasselaer (Haarlems beleg) droegen bij aan het beeld
van sterke vrouwen in de Europese geschiedenis. Voor een deel gaat de
acceptatie van ‘sterke vrouwen’ terug op de Germaanse cultuur waarin vrouwen
bijvoorbeeld zelf echtscheiding konden vragen en sociaal gelijkwaardig aan
mannen waren als ze zich sterk toonden’.
Al die
rolmodellen van sterke vrouwen in de Europese geschiedenis zullen van invloed
zijn geweest op het zelfbeeld van vrouwen. Soms moesten ze ook wel sterk zijn,
denk maar aan al die vissersvrouwen, soldatenvrouwen, matrozenvrouwen die er
alleen voor stonden als hun man van huis was. Het is denk ik tekenend voor de premoderne
geschiedenis dat in de taakverdeling de man zijn rol vooral buitenshuis had en
de vrouw binnenshuis de belangrijkste rol vervulde. In haar eigen domein
bepaalde als ze als regel de gang van zaken. Haar gezag was overwegend
informeel. Maar niet zonder invloed. Ze matigde mannen in hun harde visies en
als opvoedster beïnvloedde ze het wereldbeeld van haar zonen. Formeel was ze
ondergeschikt, informeel was ze cultuurdraagster.
De opkomst
van de vrouw in de moderne geschiedenis tot op heden rust ongetwijfeld in het
verlangen van vrouwen om meer invloed te kunnen ontwikkelen dan de informele
invloed toestond. Het is een harde strijd geweest want het christelijk
wereldbeeld hield vrouwen op hun plaats.
Als we
vervolgens naar de islamitische geschiedenis kijken, zien we een ander beeld.
Tot aan de dag van vandaag (en ook in Nederland) zijn vrouwen meestal afwezig
bij begrafenissen omdat ze als emotioneel instabiel worden gezien en alleen
kunnen functioneren onder mannelijke leiding. Binnen de islam is de man ook
binnenhuis gerechtigd tot het nemen van alle beslissingen. In de geschiedenis
van de islam zijn nauwelijks sterke vrouwen te vinden die de rol van de vrouw
hadden kunnen beïnvloeden. In de loop van de islamitische geschiedenis heeft de
vrouw ook nauwelijks informele invloed. Het patroon van normen en waarden binnen de
islam is mannelijk, het recht van de sterkste domineert. Dat gaat niet alleen over de hoofddoek.
De matigende
en sturende rol van vrouwen op de zich ontwikkelende Europese cultuur,
ontbreekt binnen de islam. Mannen worden minder gecorrigeerd. Hun positie wordt
veelal bepaald door de tribale cultuur waarin het om dominantie draait. In
volgorde zijn het eigen belang, het
familiebelang, het clanbelang en het stambelang in een tribale cultuur altijd
van een hogere prioriteit dan het algemeen belang en vrouwen hebben niet het
recht zich daarin te mengen. De onderdrukking van de islamitische vrouw is
gebaseerd op haar veronderstelde minderwaardigheid en dat beperkt haar invloed
in hoge mate. In de islamitische cultuur bestaan er nauwelijks rolmodellen die
vrouwen kunnen ondersteunen bij de verbetering van hun positie. De orthodoxe
uitleg van de koran belemmert vrouwen om hun positie te verbeteren. Er zijn op
wat vrouwen van de Profeet na, nauwelijks rolmodellen.
De tribale
cultuur noopt mannen tot onderlinge strijd. Niet of nauwelijks gehinderd door
vrouwelijke invloeden is het verwerven van macht en aanzien hun belangrijkste
doel en matigende normen en waarden zoals we die in Europa kennen vormen
daarbij eerder belemmeringen dan aansporingen.
Er is binnen
migrantengroepen en in islamitische landen een kentering zichtbaar. Het
zelfbewustzijn van vrouwen begint te groeien. Zie bijvoorbeeld het
hoofddoekenprotest in Iran en de deelname van (jonge) vrouwen in opstanden en
demonstraties. Er is nog een hele lange weg te gaan, maar het begin is er.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten